Wat zijn de belangrijke momenten rond de raadsverkiezingen van 2022? Wat zijn de aandachtspunten rond de benoeming van het college? De raadsverkiezingen zelf (de stemming) zijn zoals bekend op 14, 15 en 16 maart. Andere belangrijke momenten zijn het vaststellen van de uitslag, de benoemdverklaring, het aannemen van de benoeming, het onderzoek van de geloofsbrieven, en de installatie. In deze Raadgever leest u hoe dat straks gaat, na de verkiezingen.

Let op: Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen is de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 van kracht. Deze wet verlengt de termijn tussen de stemming en het aftreden van de zittende leden van het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, van 8 naar 14 dagen. Daarom gelden er andere termijnen dan gebruikelijk rondom de uitslagvaststelling, het geloofsbrievenonderzoek en de installatie van de nieuwe raad.

Belangrijke momenten rond de raadsverkiezingen

De gemeenteraadsverkiezingen zijn op 16 maart 2022. Daaraan voorafgaand hebben de kiezers op 14 en 15 maart de mogelijkheid om vervroegd te stemmen. Aansluitend aan de zitting van het hoofdstembureau tot vaststelling van de aantallen stemmen stelt het centraal stembureau de uitslag vast op maandag 21 maart. De gekozen raadsleden zijn daarmee benoemd maar ze zijn dan nog niet in functie. De dag na de vaststelling van de uitslag krijgen degenen die zijn gekozen een kennisgeving van de voorzitter van het centraal stembureau van hun benoeming. Ze ontvangen die op dinsdag 22 maart.  

Benoeming aanvaarden

De gekozen kandidaten moeten hun benoeming uiterlijk op de tiende dag na dagtekening van de kennisgeving aanvaarden. Dat doen ze met een brief aan de raad, met daarbij gevoegd documenten waaruit blijkt dat ze voldoen aan de vereisten van het raadslidmaatschap. Als de kennisgeving op dinsdag 22 maart is gedagtekend dan heeft de benoemde de tijd tot en met vrijdag 1 april. In de praktijk zullen de meeste raadsleden hun benoeming onmiddellijk accepteren en de benodigde stukken overleggen (zie hieronder).

Geloofsbrieven

De raad in oude samenstelling onderzoekt van de nieuw gekozen raadsleden of zij kunnen worden toegelaten tot de raad. Dit is het onderzoek van de geloofsbrieven. De oude raad heeft daarvoor de tijd tot en met 29 maart 2022. Dit is een dag voor de oude raad aftreedt. In de Kieswet zoals gewijzigd bij de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 staat dat de oude raad na verkiezingen aftreedt in de periode van 28 maart tot en met 4 april. In 2022 is dit op woensdag 30 maart. Dat houdt in dat de oude raad tot en met 29 maart, 23.59 uur, in functie is. De raad toetst de geloofsbrieven van de gekozenen aan de hand van de criteria in de Gemeentewet zoals het woonplaatsvereiste en onverenigbare andere betrekkingen (bijvoorbeeld het ambtenaarschap bij dezelfde gemeente).

De nieuwe raad treedt aan op dezelfde dag als het aftreden van de oude raad, dat wil zeggen op 30 maart. Dit is zo bepaald in de Gemeentewet (artikel 18).

Een raadslid kan zijn functie pas uitoefenen na de beëdiging, daarom worden de toegelaten leden in die eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling beëdigd. Raadsleden die op 30 maart nog niet zijn toegelaten tot de raad en raadsleden die verhinderd zijn op 30 maart, kunnen in een latere vergadering worden beëdigd. Tot dit is gebeurd, blijft hun zetel leeg. Het is van belang dat benoemde raadsleden hun functie zo snel mogelijk aanvaarden zodat ook snel over hun toelating kan worden beslist.

Benoeming van het college

In de Gemeentewet (niet de Kieswet) staan bepalingen over de benoeming van het college. In de eerste plaats dat de raad de wethouders benoemt. De Koning benoemt de burgemeester, op basis van een aanbeveling van de raad. Verder bepaalt de Gemeentewet dat de burgemeester moet worden geïnformeerd over de uitkomsten van de college-onderhandelingen. Hij wordt in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen over voorstellen ten behoeve van het collegeprogramma kenbaar te maken.

Geen termijn

De Gemeentewet geeft geen termijn voor de benoeming van het college. De vraag wanneer een nieuw college tot stand komt, is aan de lokale politiek zelf. In de tussenliggende periode blijven de zittende wethouders in functie totdat de raad ten minste de helft van het in de Gemeentewet bepaalde aantal (nieuwe) wethouders heeft benoemd, en die benoemingen zijn aangenomen. Zittende wethouders treden op dat moment af. Als zoveel wethouders ontslag nemen of worden ontslagen dat het aantal onder de helft van het bepaalde aantal wethouders zakt, dan treedt de burgemeester in de plaats van het college. Die kans is groter bij een zeer langdurige formatie. De burgemeester handelt dan alleen lopende zaken af, het zou niet handig zijn om dan ingrijpende besluiten te nemen.

Terugkerende wethouders

Het komt geregeld voor dat oude wethouders terugkeren in het nieuwe college. Ook dan moeten zij (opnieuw) worden benoemd en beëdigd. De portefeuilles kunnen wisselen net als de nevenfuncties. Daar moet opnieuw goed naar worden gekeken bij het geloofsbrievenonderzoek. Het geloofsbrievenonderzoek van de wethouders staat niet in de Gemeentewet. In het model-Reglement van orde voor de raad is daarom voorzien in een geloofsbrievencommissie, de meeste gemeenten hebben dit of een vergelijkbare regeling overgenomen.

De status van het (oude) college tijdens de coalitieonderhandelingen

Het kan voorkomen dat de voormalige oppositie sinds de raadsverkiezingen een ruime meerderheid in de raad heeft en de nieuwe beoogde coalitie vormt. De raadsleden willen dat de huidige/voormalige coalitie geen besluiten meer neemt. Wat dan? Het oude college blijft in die situatie lopende zaken behandelen. De nieuw geïnstalleerde raad kan besluiten dat bepaalde onderwerpen worden stilgelegd tot het nieuwe college is aangetreden. Vervolgens is het van belang dat de nieuwe raad zich inspant om snel een nieuw college te vormen.

Raadslid kan meestemmen over eigen benoeming

Bij het benoemen van wethouders door de raad, kan een raadslid dat kandidaat-wethouder is, meestemmen over de eigen benoeming. De formele reden is dat het een vrije stemming is, niet een stemming over een voordracht van bepaalde personen waaruit men kan kiezen. Elk raadslid kan de naam van een ‘eigen’ kandidaat invullen op het stembriefje, ook de eigen naam. Een praktische en staatsrechtelijke reden is er ook: als de kandidaat-wethouder niet zou meestemmen, verschuift de machtsverhouding in de raad, zeker als de beoogde coalitie een krappe meerderheid heeft van één stem.