Nummer 4, 2016
Van ver is hij al te zien. De grote groene heuvel midden in het landschap van Nationaal Park De Groote Peel in de Limburgse gemeente Nederweert.
Aan de voorkant zit een kleine opening en binnenin overwinteren een heleboel vleermuizen. Veilig beschut en vorstvrij. Ondanks dat het gemetselde bouwwerk formeel niet in het ‘natuur’-bestemmingsplan paste, is het er tóch gekomen. De vleermuizenbunker is een van de proeftuinen in het programma 'Buitengebied in Balans, samen groots, samen doen!'
Auteur: Sanne van der Most
Nederweert is van oudsher een agrarische gemeente. Meer dan een kwart van de beroepsbevolking verdient zijn geld in de agribusiness. Als veehouder of maisboer maar ook secundair als toeleverancier. ‘Zoals in veel Nederlandse plattelandsgemeenten heeft het agrarische verdienmodel het ook in Nederweert moeilijk’, zegt Hans Corsten van Gebiedsbureau Weert-Nederweert-Leudal. Het bureau houdt zich bezig met alles wat binnen de plattelandsgemeente en de regio speelt. ‘Ondernemers zijn daarom op zoek naar andere manieren om in hun levensonderhoud te voorzien, waaronder toerisme, maar ook het uitproberen van nieuwe methoden.’
Tegelijkertijd is er sprake van belangrijke milieuproblematiek. Corsten: ‘Door de concentratie pluimvee, varkens en koeien ervaren de bewoners van het buitengebied – verdeeld over zo’n vijfhonderd woningen – veel geur- en fijnstofoverlast.’ De oplossing? Sleutelen aan de primaire sector heeft grote gevolgen voor de werkgelegenheid. Niks doen, verkleint de leefbaarheid. ‘Boeren en burgers zijn vaak boos op elkaar’, merkt Corsten op. ‘En als ze überhaupt al in gesprek zouden willen, kunnen ze elkaar niet eens bereiken. De vanzelfsprekende communicatielijnen van vroeger zijn doorgeknipt, ze weten elkaars telefoonnummer niet eens meer.’
Ondertussen groeit de onderlinge irritatie. ‘En dat terwijl iedereen in feite hetzelfde nastreeft’, zegt Petra Philips, gemeentelijk projectleider Buitengebied in Balans. ‘Namelijk een goed woon-, leef-, en werkklimaat en een gezonde leefomgeving. Alleen de manier waarop en het tempo waarin we daar willen komen, daar wringt het. Een boer kan niet zomaar zijn bedrijf omzetten naar een ander systeem. Dat kost geld, tijd en vergunningen. De buurman wil het liefst dat het morgen niet meer stinkt.’
Slakkenkwekerij
Het programma 'Buitengebied in Balans' probeert het tij te keren. Samen met de provincie Limburg en het Gebiedsbureau werkt de gemeente aan de hand van proeftuinen zoals de vleermuizenbunker, aan nieuwe en originele ideeën die bijdragen aan het herstellen van de balans. Philips: ‘Formeel paste het vleermuizenbouwwerk niet in het bestemmingsplan. Je kunt immers niet zomaar gaan bouwen in de natuur. Maar het was wél gewenst, door alle belanghebbenden. Doordat Staatsbosbeheer, Vogelwerkgroep Nederweert en Werkgroep Behoud de Peel samen om de tafel gingen, kon de gemeente de verlening van de omgevingsvergunning volgens een korte procedure afhandelen en kwam de bunker er tóch.’
Net als een slakkenkwekerij, waar tot dan toe geen regels voor waren. Ook een pluimveehouder, die een nieuwe experimentele nog ongecertificeerde methode om fijnstof en geur te verminderen wilde uittesten, krijgt de ruimte om dit voor een bepaalde periode te doen.
Op een andere locatie in de gemeente werd een ‘varkensshowroom’ geopend. Iedereen die geïnteresseerd is in het bedrijf kan in een ontmoetingsruimte op grote beeldschermen het reilen en zeilen van de dieren in de achterliggende stallen volgen. Bedrijven kunnen er meetings houden en de ondernemer kan laten zien hoe zijn bedrijf, ondanks de enorme schaal, alles nog steeds regionaal doet.
Een andere veehouder kreeg toestemming om ondanks de regels een jaar lang twee soorten mestkippen en -varkens te mengen en zo te zien of hij zijn verdienmodel kan verbeteren. ‘Daar zijn die proeftuinen voor’, legt Hans Caubo uit, die vanuit de provincie Limburg is gedetacheerd om mee te werken aan het programma 'Buitengebied in Balans'. ‘We zoeken naar oplossingen en benaderen daarbij alle belanghebbenden met open vizier. Als het toch niet blijkt te werken of de volksgezondheid komt in het geding, kunnen we deze ondernemers altijd nog stoppen. Maar zo krijgen ze in elk geval de kans te zoeken naar nieuwe mogelijkheden.’
Dertig proeftuinen
De proeftuinen, waarvan Nederweert er inmiddels een kleine dertig telt, zijn dikwijls initiatieven die eigenlijk niet passen in de bestaande wet- en regelgeving, maar waarvan belanghebbenden gezamenlijk aangeven het erg nuttig en belangrijk te vinden dat er mee aan de slag wordt gegaan. Veelal gaat het om innovatieve ideeën.
Caubo: ‘Als iemand met een aanvraag of een plan komt waar iedereen achter staat maar waar nog geen concrete regels voor zijn, dan stellen we ons eerst de vragen: waartoe dient het, wat levert het op en wat is de relatie tot het programma? Worden die vragen positief beantwoord dan kijken we vervolgens hoe we op een slimme manier, zonder regels aan de kant te schuiven, toch iets kunnen doen. Bijvoorbeeld door onder bepaalde voorwaarden te gedogen.’
Dat is volgens Caubo heel wat anders dan een oogje dichtknijpen. ‘Natuurlijk hebben we in Nederweert ook een afdeling vergunningverlening en handhaving’, vult Philips aan, die samen met Caubo, Corsten en diverse andere collega’s het ‘schakelteam’ vormt, dat tweewekelijks bij elkaar komt. ‘Het is heel belangrijk om alle collega’s mee te nemen in het proces. Wij kunnen natuurlijk wel verzinnen wat allemaal nodig is, maar uiteindelijk zijn zij degenen die de vergunning afgeven. Door ze mee te nemen in de beginfase van een plan, raken ze meer inhoudelijk betrokken en blijven ze minder vanuit de ‘regel is regel’-gedachte denken.’
Volgens Philips kan een programma als Buitengebied in Balans sowieso alleen slagen met de steun van de hele organisatie. ‘Zowel ambtelijk als politiek is die steun in Nederweert uitgesproken.’ Het betrekken van belanghebbenden is een van de andere sleutels voor het welslagen van een proeftuin, weten ze in Nederweert inmiddels. Zo wilde een pluimveehouder die al op aardig wat omgevingsweerstand stuitte, uitbreiden van 120.000 naar 150.000 kippen. Hij ging om de tafel met de protesterende buurtbewoners. Met de gedachte ‘als hij er beter van wordt, willen wij dat ook’, legden zij hun wensenlijstje op tafel waaronder het inhuren van een landschapsarchitect die zorgt voor een mooie hoge beplanting die het zicht op de boerderij wegneemt. De ondernemer betaalt en zijn uitbreiding kan doorgang vinden. Iedereen happy.
Andere rol
‘En precies dát is de kracht van dit project’, legt Philips uit. ‘Buitengebied in Balans gaat niet alleen om de omgeving maar zeker ook om de onderlinge balans tussen de betrokkenen. Door dialogen te organiseren met bewoners, ondernemers en de gemeente brengen we ze dichter bij elkaar. Dat vraagt van alle partijen een heel andere rol. Ze moeten zich kwetsbaar opstellen, open en eerlijk zijn en op basis van gelijkwaardigheid het gesprek aangaan. Dus zonder dure advocaten en adviseurs, maar ieder vanuit zijn eigen belang op zoek naar het gemeenschappelijke.’
Dat gaat volgens Philips best heel vaak goed. Maar soms ook niet. ‘Het is een zoektocht naar gemeenschappelijke doelen. En die wordt versneld wanneer mensen zien dat het op de huidige manier niet gaat zoals het moet. Het buitengebied is dan niet meer in balans en daar moeten we met elkaar wat aan doen.’
Raad van Inspiratie
Verdienvermogen voor ondernemers, duurzaamheid, identiteit, diversiteit en leefbaarheid. Dat zijn de kernwaarden die ten grondslag liggen aan het programma Buitengebied in Balans, samen groots, samen doen! Ze zijn bepaald door de Raad van Inspiratie. Marijke Vaes, manager van bezoekerscentrum De Grote Peel, is een van de leden. Met een groep van elf personen vanuit verschillende hoeken die betrokken zijn bij het buitengebied kijkt zij waar de gemeente naartoe zou moeten, waar de knelpunten zitten maar vooral waar de gemeenschappelijkheid zit.
‘De aftrap was verhelderend’, vertelt Vaes. ‘Iedereen moest iets meenemen wat hem aan het hart ging. Een van de boeren liet vol trots een emmer gras zien. Een gewas dat voor veel bewoners symbool staat voor hun ellende. Voor de boer is het zijn brood. Ik vond het verhelderend om beide kanten te zien. Als inwoner van Nederweert doe ik ook regelmatig de ramen dicht als ik niet kan slapen door de stank. Als manager van bezoekerscentrum De Grote Peel maak ik me druk over negatieve verhalen van toeristen die klagen over stankoverlast. Kortom, ik heb een heel duidelijke mening over de problemen. Maar door mee te draaien in de raad, zag ik ook eens de andere kant van het verhaal. Ik hoorde welke problemen agrariërs ervaren en dat zijn ook gewoon een boterham voor hun kinderen willen. En hoe lastig al die regels kunnen zijn. Ik vond het verhelderend om mee te denken en zo onderling wat meer begrip te krijgen. Dat is toch een eerste stap in de goede richting.’