Vanwaar deze overstap? 
‘Bij de NS was ik de laatste vijf jaar regiodirecteur. In die functie had ik veel gesprekken met burgemeesters, onder meer over de stations. Zij praatten met groot enthousiasme over hun baan. Daardoor begon het bij mij te kriebelen: zou ik dat ook leuk vinden? Die vraag heb ik met ja beantwoord. Het mooie is dat je als burgemeester echt ergens van bent, je kunt je identificeren met je gemeente. Bij de NS was dat lastiger. Ik ging over vijf provincies, met allemaal verschillende stations. Dat is superdivers, maar ook wat vluchtiger. De Bilt kende ik al; we wonen nu in een aangrenzende gemeente. We gaan er vaak wandelen met de hond, winkelen en de rechte wegen rond Westbroek zijn ideaal om te wielrennen.’ 

Wat gaat u doen? 
‘De vraagstukken waar De Bilt voor staat, spreken me erg aan. Ik houd me graag bezig met ingewikkelde dossiers. De Bilt is een middelgrote gemeente tegen de grote stad Utrecht aan. Hoe zorg je dan dat we goed voor het voetlicht komen als mooie gemeente om te wonen en te werken? En de gemeente bestaat uit zes kernen, met alle zes een eigen dynamiek en karakter. Dat willen we behouden.’

Wat brengt u mee? 
‘Bij de NS heb ik geleerd hoe belangrijk maatwerk is. We hebben een landelijke dienstregeling, maar de NS is ook verantwoordelijk voor de stations. En die verschillen. Een hoofdstation als Zwolle heeft een andere rol en betekenis dan een station in Friesland. Dat leidt tot andere wensen. De stationsmanager vindt het heel gaaf als hij de ruimte krijgt om met de lokale gemeenschap zo’n station in te richten. Dat is wel een les, ook voor De Bilt. Sommige dingen moeten we uniform doen. Maar waar het mogelijk is, moet je daarvan kunnen afwijken.’