Nummer 1, 2016

De voorbereiding op de Omgevingswet per 2018 vormt een majeure operatie voor het lokaal bestuur.


De impact van de nieuwe wet op de organisatie van de eerste overheid is van dien aard dat sprake is van de ‘vierde transitie’. Koplopers laten zien dat regionale samenwerking helpt en dat veel gemeenten, misschien zonder het te beseffen, eigenlijk al ervaring opdoen in de geest van de Omgevingswet.

Auteur: Marten Muskee

De VNG spreekt bij de invoering van de Omgevingswet niet van een juridische, maar van een maatschappelijke opgave, die een grote cultuurverandering met zich meebrengt dwars door alle beleidsafdelingen heen. Ambtenaren gaan integraal adviseren en kijken in hun ambtelijk voorbereidingsproces welke beleidsruimte er is. De Omgevingswet vraagt ook om aanpassing van de bestuurscultuur. De wethouder ruimtelijke ordening legt vroegtijdig de verbinding met collega’s omdat de fysieke ruimte iedereen raakt. Ook sociale vraagstukken slaan fysiek neer.

De gemeenteraad stelt de lokale omgevingsvisie vast mede op basis van de wensen en behoeften van inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Middels visie en regelgeving geven samenleving en overheid met elkaar op transparante wijze de omgeving vorm. Dat is goed voor de kwaliteit van de besluitvorming en voor het draagvlak. Ook afstemming met andere gemeenten, de omgevingsdienst, de provincie en het waterschap is belangrijk.

De VNG wijst gemeenten op het belang nu al voorbereidende stappen in de eigen organisatie te zetten. De Omgevingswet gaat niet om het verbeteren of optimaliseren van de bestaande situatie en manier van werken, maar om het echt anders doen. De wet schrijft algemene regels voor en het is aan de gemeente om die al dan niet verder in te kaderen. Dat vraagt om visie van gemeenten om die beleidsvrije ruimte te benutten. Dit vanuit de filosofie ‘wat kan in plaats van wat moet’.

Deventer

Deventer zet al langer stappen richting deze filosofie, hoewel niet direct herkenbaar voor de implementatie van de Omgevingswet. De IJsselstad speelt in op de nieuwe rol van de lokale overheid in een veranderende samenleving. Volgens Rick Keim, senior juridisch planoloog en projectleider omgevingsplan in Deventer, helpt de wet de gemeente hierbij. Deventer draait de zaken dus eigenlijk om door de Omgevingswet niet af te wachten. Men is bezig met het maken van integrale plannen, denkt na over de bestuurlijke afwegingsruimte en rolt de implementatie uit over de diverse lagen binnen de organisatie.

Zes opgaven

Keim: ‘Deventer heeft in het traject Organisatie van de toekomst zes grote opgaven voor de gemeente geformuleerd. Een van de opdrachten luidt te transformeren op de veranderende rol van de overheid. De Omgevingswet wordt expliciet genoemd als kanteling van het fysiek domein. In het kader van die opdracht wordt de implementatie van de wet proactief ter hand genomen.’ Zo werkt Deventer onder meer al met uitnodigingsplanologie waarbij ontwikkelaars de kans krijgen zelf met ideeën te komen. Keim: ‘We maken ook al een omgevingsvisie en de Crisis- en herstelwet biedt ons de mogelijkheid om aan een gebiedsdekkend omgevingsplan te werken. Dit past allemaal in de geest van de Omgevingswet.’

Cultuurverandering

Gemeenten kunnen hier volgens Keim niet vroeg genoeg mee beginnen. Het gaat om een grote cultuurverandering, waarbij houding en gedrag om veel aandacht vragen. ‘Benader het als kans, inventariseer eerst wat je intern al doet. Ik kom zo veel gemeenten tegen die bezig zijn met het optimaliseren van de processen, ook de ruimtelijke processen. Inventariseer wat je al doet en breng dat bij elkaar. Dat maakt de drempel om te beginnen lager.’

Afgelopen december is de Praktijkgroep Omgevingswet van start gegaan, een initiatief van Saxion, provincie Overijssel, RUD Twente, VNO-NCW Midden, diverse gemeenten en het programma Aan de slag met de Omgevingswet (VNG, IPO, UvW en Rijkswaterstaat). Drie living labs maken deel uit van de praktijkgroep. De labs bestaan uit pilots die zijn opgebouwd rond lokale vraagstukken waar overheden tegenaan lopen. Aan de praktijkgroep neemt ook Deventer deel. Concrete vragen uit de praktijk vormen de basis waarmee studenten en ambtenaren aan de slag gaan.

John van den Hof, projectleider vanuit Saxion: ‘Learning by doing is het motto van de praktijkgroep waarbij de veranderingsprocessen voorop staan. Gemeenten kunnen en willen meer integraal werken, maar de ontschotting is lastig te organiseren zonder externe stimulans. Dat doen we met de praktijkgroep die leert hoe invulling te geven aan het integraal werken en andere doelstellingen en instrumenten van de Omgevingswet. Het is een lang en intensief veranderingstraject, maar zoals de Chinese filosoof Lao Tse al zei: “Elke reis van duizend mijl begint met een eerste stap”.’

Ambtenaar 3.0

Volgens Van den Hof is de ambtenaar 3.0 meer faciliterend en meer ontwikkelingsgericht. De gemeente hoort burgers die zelf initiatieven willen nemen, te helpen. Niet door het probleem naar zich toe te trekken en op te lossen, maar door zich af te vragen wat inwoners zelf kunnen doen aan de kwaliteit van de leefomgeving. De interne afdelingen van gemeenten werken nu te veel versnipperd en inwoners willen niet met tien ambtenaren aan tafel. Dat vraagt om een andere organisatie.

Van den Hof: ‘Veranderingsprocessen duren altijd langer dan van tevoren ingeschat in het meest optimistische scenario. Zet gewoon die eerste stap, ook als het om zo’n ingrijpend veranderingsproces gaat. Doe ervaring op, communiceer erover en maak gebruik van de ervaringen van anderen.’

De gemeente Aa en Hunze heeft samen met alle Drentse gemeenten een werkgroep omgevingsrecht in het leven geroepen. Driekwart jaar geleden was de eerste informatieve bijeenkomst voor medewerkers. Er moet nog veel gebeuren voordat de wet in 2018 in werking treedt. Daarom zal de gemeente bij meerdere medewerkers tijd inplannen, zodat zowel de uitvoering als de voorbereiding in goede banen worden geleid.

Lokale kwartiermakers

Gert Ebels, beleidsmedewerker ruimte en kwartiermaker in Aa en Hunze: ‘We richten zelf op korte termijn ook een werkgroep op met daarin medewerkers van alle disciplines die met de wet te maken krijgen. Er zijn allerlei informatiebijeenkomsten over de wet in het land en de mensen van de afdelingen ruimtelijke ordening komen daar wel. Maar de Omgevingswet gaat voor bijna de gehele gemeentelijke organisatie gelden. Het is van belang dat de werkgroep door de gehele organisatie heen alle neuzen dezelfde kant op krijgt. Als we op tijd beginnen, is dat mogelijk.’

Tilburg hield twee jaar geleden de eerste bijeenkomsten rond de Omgevingswet en heeft al een werkgroep opgericht die het proces volgt. Net voor afgelopen zomer werd een sessie gegeven voor het management. Ellen van Sprang, senior adviseur Omgevingswet is sinds oktober aangesteld als kwartiermaker. Ze stelt een programma op rond de te treffen voorbereidingen waarin ook de opleidingen worden meegenomen. Daarnaast onderhoudt de gemeente contact met de andere grote steden in Brabant, de provincie en de omgevingsdienst. Van Sprang: ‘Het is belangrijk de helicopterview te bewaren en ons niet te verliezen in details. Het programma moet verbindend worden.’

Tilburg maakt ook gebruik van programma’s die al draaien, zoals zaakgericht werken, Het Nieuwe Werken en de participerende overheid. Daarnaast is al een omgevingsvisie gemaakt in de geest van de Omgevingswet. ‘Het gaat om een totaal andere manier van werken en met die kanteling kun je niet vroeg genoeg beginnen. Bijkomend voordeel is dat een gemeente in deze fase van het proces nog landelijk invloed kan uitoefenen en ervaringen kan delen. Zo heeft Tilburg meegewerkt aan de pre-consultatie van de AMvB’s.’

Kwartiermakers gezocht

De VNG streeft naar één contact­persoon per gemeente die in eigen huis aan de slag gaat met de veranderingsopgave. De helft van de gemeenten heeft nu een kwartier­maker aangewezen en de eerste uitwisselingen vinden al plaats in de digitale community. De VNG roept de overige gemeenten op zich nu ook snel te melden met een contact­persoon. Aanmelden en informatie: www.vng.nl/omgevingswet.

Eén wet voor leefomgeving

In dé wet voor de leefomgeving worden 26 huidige sectorale wetten opgenomen, waardoor een vergunningaanvrager vanaf 2018 nog maar naar één loket hoeft. Daarnaast gaan 120 AMvB’s terug naar 4. De nieuwe wet zorgt voor een integrale en gebiedsgerichte benadering waarbij de fysieke leefomgeving centraal staat. Afwegingen worden zo veel mogelijk op decentraal niveau gemaakt. Iedere overheid maakt straks één integrale omgevingsvisie. Daarnaast komt er een omgevingsplan waarin alle aspecten voor het betreffende gebied zijn vertaald in één set regels.

Nog veel onduidelijk

De uitvoeringsregelgeving in de vorm van de vier AMvB’s staat dit jaar op de rol. De openbare internetconsultatie van IenM begint in april.  De VNG reageerde eind vorig jaar samen met hulp van vijftig gemeenten op een concept van de uitvoeringsregelgeving. Hoewel de VNG positief staat tegenover de nieuwe wet is er nog veel onduidelijk. Daarbij gaat het onder meer over de bestuurlijke afwegingsruimte voor gemeenten en over de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende overheden.

Ook moet er dit jaar meer duidelijkheid komen over de kosten. Het gaat daarbij zowel om de middelen voor de invoering van de wet als straks bij de uitvoering van de wet. De wet zorgt voor betere besluitvorming, maar maakt die niet per se goedkoper.

Voor het bewustwordingsproces trekt de VNG met betrokken partners door het land met bijeenkomsten, workshops en congressen voor de verschillende doelgroepen binnen gemeenten. Ook vindt kennisuitwisseling plaats en er wordt gewerkt aan opleidingsmodules en scholing. Daarnaast is gestart met de Verkenning Informatievoorziening Omgevingsdomein (VIVO). Daarmee wordt inzichtelijk welke veranderopgave gemeenten hebben op het digitale vlak.