VNG Magazine nummer 6, 5 april 2019 

Auteur: Paul van der Zwan | Beeld: Mechteld Jansen

Drie vragen aan ... Han Polman, voorzitter Raad voor het Openbaar Bestuur 


Onlangs bracht de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) het rapport Beleidsvrijheid geduid uit. Een belangrijk rapport voor gemeenten, net als het vorig jaar verschenen Financieringssystematiek bijstand. ROB-voorzitter Han Polman, tevens commissaris van de Koning in Zeeland, legt uit wat de raad met beide rapporten beoogt. 

1. Vindt u dat de aanbevelingen uit Financieringssystematiek bijstand voldoende zijn opgevolgd? 
‘In dat advies pleiten we ervoor dat de raming van het bijstandsbudget rekening houdt met factoren waar gemeenten geen invloed op hebben. De toestroom van statushouders en de gevolgen die dat heeft voor het beroep op de bijstand is daar één van. En een compensatie voor tekorten over 2016 en 2017. In essentie zeggen we dat de ramingen onjuist waren doordat te weinig rekening wordt gehouden met externe factoren. Het Rijk en de VNG hebben inmiddels een overeenkomst bereikt. Er bleek aanleiding voor een technische correctie op het macrobudget ten nadele van de gemeenten. Het Rijk en de VNG zijn overeengekomen beide claims tegen elkaar weg te strepen. De ROB kan zich vinden in deze pragmatische oplossing, waarvoor, naar ik begrijp, ons advies de basis vormt.’ 

2. Hoe staat het volgens het meest recente ROB-advies met de beleidsvrijheid van gemeenten sinds 2015? 
‘De beleidsvrijheid van gemeenten is in theorie toegenomen maar verschillen tussen gemeenten worden in de praktijk vaak minder geaccepteerd. Verschillen bij inkomensgerelateerde voorzieningen liggen daarbij overigens gevoeliger dan verschillen tussen gemeenten op het gebied van collectieve voorzieningen. In de praktijk versterkt de vrees voor ongelijke behandeling van inwoners van verschillende gemeenten de roep om uniformiteit, met een reflex tot regelgeving als gevolg. Zo’n reactie heeft bijvoorbeeld geleid tot het kabinetsbesluit tot invoering van een uniform abonnementstarief voor Wmo-voorzieningen.  
‘Daarnaast staat de beleidsvrijheid van gemeenten in een ander perspectief: zij zijn meer gelijkwaardige partners van het Rijk. Het Interbestuurlijk Programma, waarin Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen samen negen opgaven aanpakken, is daarvan een voorbeeld. Het hoort niet meer alleen te gaan om taakgerichte afspraken tussen het Rijk en de gemeenten waarvoor vervolgens wordt afgerekend. Samenwerking en wederkerige afspraken tussen de landelijke en lokale overheden moeten worden gestimuleerd. Maar wel met respect voor de beleidsvrijheid van lokale overheden.’  

3. Welke aanbevelingen uit dit rapport ziet u het liefst uitgevoerd worden? 
‘Liefst allemaal, dat spreekt voor zich. Het advies is een bouwsteen voor de herziening van de financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten. In de kern gaat het erom dat duidelijk gemaakt wordt welke uitgaven te zien zijn als onvermijdelijke kosten van gemeenten en welke uitgaven voortkomen uit lokale beleidskeuzes. Voorkomen moet worden dat we elk verschil in de uitgaven van gemeenten willen gladstrijken. Uiteindelijk moet het uitmonden in een brede algemene uitkering voor de bekostiging van het gemeentelijk takenpakket. Naar het oordeel van de ROB moet er werkelijk meer ruimte komen voor verschil tussen gemeenten. Dat is echt nodig. Uitbreiding van het lokaal belastinggebied hoort daar overigens bij.’