VNG Magazine nummer 9, 24 mei 2019
Auteur: Paul van der Zwan
Lokaal bestuurders komen niet zelden in de problemen door min of meer onschuldige aanleidingen. Zij zijn ook gewoon mensen, maar bijvoorbeeld hun nalatigheid, verlies van zelfbeheersing of onhandig optreden kan grote gevolgen hebben. Voor de gemeente en zeker voor henzelf. Dat alles geldt nog eens extra sinds de opkomst van sociale media: alles wat lokaal bestuurders zeggen of doen, ligt daardoor onder een vergrootglas. Een hype is zo ontstaan, je er met succes tegen verweren bijna onmogelijk. VNG Magazine sprak met enkele ex-wethouders over hun aftreden en vroeg wat zij ervan hebben geleerd.
Verkeerde inschatting
Het Barneveldse Schaffelaartheater leed in 2015 verlies, de subsidie zou omhoog moeten van 250.000 naar 400.000 euro per jaar. Het college deed een voorstel aan de raad, maar wethouder Eppie Fokkema (CDA) meldde niet dat een Bussums bedrijf eventueel interesse had in de exploitatie van het theater. Hij wilde het businessplan van dat bedrijf later laten onderzoeken; onderzoek naar alternatieven voor de exploitatie was overigens conform het raadsbesluit. Fokkema hoorde op een gegeven moment dat het bedrijf een aangetekende brief met zijn businessplan naar Fokkema had gestuurd; hij ontving de brief pas anderhalve week na verzending en informeerde in de tussentijd het college niet over de brief die in aantocht was. Het college vond dat hij en de raad geïnformeerd hadden moeten worden. Daarop trad Fokkema af.
Fokkema geeft het ruiterlijk toe: ‘Ik heb een verkeerde inschatting gemaakt, ik had het college en de raad moeten melden dat er een brief onderweg was van een bedrijf dat interesse had in de exploitatie van het Schaffelaartheater. Maar ik heb daardoor niemand inhoudelijk benadeeld.’ Informatie niet doorgeven, wordt een wethouder bijzonder kwalijk genomen. ‘Een wethouder wordt eerder beoordeeld op procedures dan op intenties en resultaten. En mijn bedoelingen waren goed.’
Desondanks besloot Fokkema zelf af te treden. ‘Ik had niet voldoende steun meer in de coalitie. Dan moet je geen bestuurder meer willen zijn.’ Dat draagvlak hangt naar zijn oordeel ook af van omstandigheden waar je zelf geen invloed op hebt. ‘Dan heb ik het over bijvoorbeeld irritaties, belangen en ambities van anderen.’
Je moet zorgen voor voldoende rugdekking
Het heeft Fokkema de nodige lessen opgeleverd. Natuurlijk dat je informatie te allen tijde moet delen met het college en de raad. ‘Maar ook dat je moet zorgen voor voldoende rugdekking en dat je persoonlijk genoeg moet investeren in collegeleden en raadsleden.’ Daarnaast vindt hij dat lokaal bestuurders zich moeten realiseren dat ze in een kwetsbare positie zitten en dat ze niet alle omstandigheden naar hun hand kunnen zetten. ‘Je bent afhankelijk van de mensen om je heen. In mijn geval kun je je afvragen waarom niet het adagium werd toegepast: één keer, maar nooit weer?’
De afloop van zijn wethouderschap ten spijt, kijkt Fokkema positief terug op die periode. ‘Zeker de rol in de samenleving vind ik heel interessant en boeiend.’ Aan een terugkeer in het lokaal bestuur denkt hij niet direct. Daarvoor heeft Fokkema het te goed naar zijn zin als voorzitter van de raad van bestuur van Archipel Zorggroep. ‘Maar als ik er in de toekomst nog eens voor word gevraagd, ga ik er waarschijnlijk wel weer over nadenken.’
Treitercampagne
In november 2015 werd wethouder Vincent van den Bosch (D66, Steenbergen) na een raadsvergadering tegen middernacht opgewacht door een inwoner van de gemeente. Dat is geen onbekende voor Van den Bosch: de man voert al maanden een treitercampagne tegen hem, onder meer in zijn vlogs. De man wil Van den Bosch nog iets vragen, maar dat wil de wethouder niet. De sfeer wordt ruzieachtig, over en weer worden beledigingen geuit. Het gefilmde incident verschijnt op internet. Van den Bosch treedt af omdat hij geen wethouder meer wil zijn in deze sfeer van intimidatie.
Van den Bosch ziet achteraf ook wel dat zijn optreden niet handig was. ‘Het gebeurde na een beladen raadsvergadering over de komst van een asielzoekerscentrum naar Steenbergen. Onder invloed van vermoeidheid liet ik me uit de tent lokken. Dat is niet goed te praten, maar wel menselijk. Ik ben geen stoïcijn, geen koele kikker; dat kan ook niet als je lokaal bestuurder bent, je moet namelijk gevoelig zijn voor wat er in de samenleving speelt.’
Ik ben geen stoïcijn, geen koele kikker
De gelegenheid maakt de dief, ook in dit geval. ‘Bij de treitercampagne op sociale media maakte de man onder meer gebruik van foto’s van mijn Facebookpagina. Die voorzag hij van kwetsend en badinerend commentaar.’ Van den Bosch realiseert zich nu dat je als lokaal bestuurder zeer selectief moet zijn met wat je op sociale media deelt.
Als lokaal bestuurder sta je per definitie in de wind. Van den Bosch was zelfstandig ondernemer en consultant en heeft onder meer in Polen gewerkt. ‘Ik had me er veel meer bewust van moeten zijn dat dat allemaal tegen me gebruikt kon worden.’
Ook over zijn veiligheidssituatie dacht Van den Bosch te gemakkelijk. ‘Je moet er goed bij stilstaan wat er in je omgeving gebeurt. En als je wordt bedreigd en geïntimideerd, moeten ambtenaren een veiligheidsanalyse van je maken. Dat is niet gebeurd, maar dat lag ook aan mij: ik had erom moeten vragen.’
Van den Bosch is inmiddels weer ondernemer; hij helpt bedrijven in onder meer Letland, Noorwegen en ook Nederland met het binnenhalen van overheidsfondsen of andere financieringen voor projecten of investeringen. Hij doet het met plezier, een verdere politieke carrière had Van den Bosch echter ook wel gewild. ‘Maar als ik in de Provinciale Staten had gewild of in het Europees Parlement had ik campagne moeten voeren. Dan was al die bagger weer opgerakeld. Dat kan ik zeker nu nog niet hebben.’
En een terugkeer in het lokaal bestuur? ‘Zeg nooit nooit, maar ik denk niet dat ik ooit nog bestuurder word in een kleine gemeente. Daar zitten de inwoners zo dicht op lokaal bestuurders. Er hoeft er maar één met kwade bedoelingen bij te zitten en je hebt geen leven meer. Dat houdt geen mens vol.’
Ten onrechte beschuldigd
Voordat Anastasia van der Lugt (VVD) vorig jaar wethouder van IJsselstein werd, was zij onbezoldigd bestuurder van een kinderdagverblijf en een buitenschoolse opvang. Toen zij wethouder werd, had zij alle bestuurlijke belangen op afstand gezet; zij had nog ongeveer een halfjaar de tijd om haar aandelen onder te brengen in een stichting. Toen de nieuwe bestuurder onverwacht ontslag nam, werd een interim-directeur aangesteld om de bedrijven te verkopen of te ontbinden. Van der Lugt sprak eens per twee weken met de burgemeester over de voortgang van dit proces. Een lid van de oudercommissie beweerde in een e-mail aan de raad dat Van der Lugt nog gewoon de leiding had over de bedrijven. Van der Lugt trad af en spande een kort geding aan tegen de vrouw van de oudercommissie wegens smaad en laster. Ze kreeg gelijk van de rechter: de vrouw had Van der Lugt ten onrechte beschuldigd van belangenverstrengeling en haar integriteit geschaad.
Er is iets rechtgezet wat niet krom was
De wonden van het onrecht dat Van der Lugt is aangedaan, zijn vers. De rechterlijke uitspraak is ook nog maar enkele maanden oud. Hoewel Van der Lugt uiteraard blij is met de uitspraak, geeft die haar maar beperkt voldoening. ‘Er is iets rechtgezet wat niet krom was. Bovendien zijn er vreselijke dingen gezegd in de media en op sociale media; dat heeft een enorme impact gehad op mijn dagelijks leven maar ook op dat van mijn kinderen en mijn omgeving. Mijn reputatie is beschadigd.’
Van der Lugt heeft de afgelopen tijd ook haar eigen rol de revue laten passeren. Dat zij de burgemeester geregeld op de hoogte hield van het onderbrengen in een stichting van haar aandelen in de twee bedrijven, zoals de commissie voor de geloofsbrieven voor haar aantreden had geadviseerd, vindt Van der Lugt nog steeds een goede keuze. ‘Maar misschien had ik, naast het informeren van het seniorenconvent, de commissie geloofsbrieven ook wel op de hoogte moeten houden.’
Achteraf bezien, vindt Van der Lugt dat ze gebruik had moeten maken van de Wethoudersvereniging. ‘Zodat een ervaringsdeskundige met mij had kunnen meekijken. Want er komt heel wat op je af als je in de media negatief geframed wordt.’ Maar ook iemand van de Wethoudersvereniging had haar er niet van kunnen weerhouden te stoppen als wethouder. ‘Het werd mij al snel duidelijk dat de politieke partijen geen onderscheid maakten tussen mijn privébelangen en het wethouderschap. Ik werd, zonder hoor of wederhoor, veroordeeld voor iets waarover ik geen debat kon voeren, omdat het geen inhoudelijke discussie over een raadsstuk of gemeentelijk onderwerp betrof. Bovendien kon ik als lid van het college geen smaad- en lasterprocedure beginnen. Door mijn positie op te geven, kon ik de rechter vragen uitspraak te doen. ‘
Van der Lugt heeft eveneens geleerd dat ondernemers die wethouder worden extra kwetsbaar zijn. ‘De tijd tussen voordracht en benoeming is nooit genoeg om alle belangen tijdig en volledig af te kunnen hechten, dus moet je daar heel goede afspraken over maken. Ik dacht deze te hebben.’
Ondanks alles kijkt Van der Lugt met een ‘bijzonder warm gevoel’ terug op haar wethouderschap. ‘Ik ging met veel passie en energie naar mijn werk en dat straalde ik ook uit, zo zei de burgemeester in zijn toespraak bij mijn afscheid.’ Zij wil haar bestuurlijke capaciteiten in de toekomst graag weer benutten. ‘In het lokaal bestuur in de regio of in een regionaal bestuur.’ In de wetenschap dat besturen het werk blijft van mensen en een uitglijder over een bananenschil zo is gemaakt.