VNG Magazine nummer 14, 21 september 2018
Auteur: Marten Muskee | Beeld: Henk Braam/HH
De deelnemers aan de Mobiliteitstafel, een van de onderwerpen rond het Klimaatakkoord, hebben een ‘groslijst aan mogelijkheden’ opgesteld om de CO2-uitstoot fors te reduceren. Bereikbaarheid en verduurzaming gaan daarbij hand in hand. Namens de VNG schoof wethouder Rik van der Linden uit Dordrecht aan.
Lokaal bestuurders hebben bij de inrichting van hun stad de keus om het autogebruik te ontmoedigen en het ov- en fietsgebruik te stimuleren. Gemeenten maken het verschil om de intenties van de Mobiliteitstafel, om minder broeikasgassen uit te stoten als onderdeel van het Klimaatakkoord, te doen slagen. Het Rijk hoort daarbij dan wel de juiste piketpalen te slaan, terwijl de markt met innovatieve vervoersconcepten komt.
Deze conclusie is gelijk de boodschap waarmee Rik van der Linden, onderhandelaar namens de gemeenten aan de Mobiliteitstafel, door de VNG op pad werd gestuurd. Gelet op de impact van het Klimaatakkoord om in 2030 bijna de helft minder broeikasgassen uit te stoten, stelde de VNG als randvoorwaarden dat het speelveld op orde moet zijn, dat gemeenten over de juiste bevoegdheden moeten beschikken en dat er voldoende middelen worden ingezet.
Elektrisch rijden
Van der Linden, wethouder namens ChristenUnie/SGP in Dordrecht, vat het kort samen: ‘We weten wat het elektrificeren van mobiliteit oplevert, maar ik ga er als wethouder niet over dat inwoners allemaal een elektrische auto kopen. De gemeente kan wel helpen met het faciliteren van een netwerk aan elektrische laadpalen of het instellen van een milieuzone. Of de elektrische auto snel of minder snel een succes wordt, hangt voor een belangrijk deel af van landelijke keuzes rond fiscaliteit, subsidies en regelgeving.’
Tegelijkertijd moet de markt zorgen voor voldoende aanbod aan auto’s die een serieuze actieradius hebben tegen een redelijke prijs. Nu zijn er maar enkele betaalbare elektrische auto’s om uit te kiezen. ‘Dat gaat natuurlijk snel veranderen; alle grote fabrikanten werken hieraan.’
Toekomstscenario’s
Kijkend naar de lokale rol in de toekomstscenario’s blijkt dat veel gemeenten de ambitie hebben in de stedelijke omgeving te bouwen. Daarbij hebben zij de keuze het autogebruik te ontmoedigen en het ov- en fietsgebruik of de benenwagen te faciliteren. De inrichting van de stad heeft immers grote invloed op de mobiliteitsvraag. ‘Twee generaties geleden is in veel steden oude bebouwing gesloopt omdat iedereen zijn auto voor de deur wilde hebben staan. Bij de herstructurering en nieuwbouw in de komende decennia kunnen we met ruimtelijke ontwikkeling ook veel doen aan mobiliteitskeuzes van inwoners.’
Goed aan de gang
Aan de Mobiliteitstafel zijn veel concrete maatregelen benoemd. Of de claims van zo veel megaton CO2-reductie kloppen, wordt op dit moment onderzocht door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Van der Linden ziet al wel dat marktpartijen goed aan de gang zijn met hun innovaties en mobility as a service-concepten. Tegelijkertijd is er veel overheidsbeleid dat helpt zoals de ov-concessies die worden verduurzaamd.
Van der Linden: ‘Wat gemeenten zelf kunnen doen, hangt mede af van het karakter en de omgeving. Om allerlei redenen willen lokaal bestuurders een autoluwere binnenstad. Terwijl ze daaraan werken, kunnen ze zich ook bezighouden met mobiliteitsontwikkeling. Denk aan het bouwen rond ov-locaties, het aanleggen van een fietsvriendelijk netwerk, de parkeernormering, voldoende laadpalen, slimmere binnenstadlogistiek en niet te vergeten sturing via bestemmingsplannen.’
Dat kan wat betreft Van der Linden heel vormend werken. Inwoners zullen zich afvragen of ze nog wel een auto nodig hebben als daar qua vervoer- en informatietechnologie voldoende alternatieven tegenover staan. De lokale overheid kan de inwoners daarin sturen. Wat is de verwachte mobiliteitvraag en hoe faciliteer je die als gemeente? ‘Het gaat vaak om paar groepen mensen waardoor je beweging op gang brengt. Investeer in lightrail en de fiets, stuur via stedelijke ontwikkeling en milieuzones en investeer vooral ook in de first and last mile.’
Het Rijk is aan zet om de kaders aan te geven
Alleen in gezamenlijkheid is het mogelijk tot duurzame keuzes te komen.
Dat is het mooie van de Mobiliteitstafel, vindt Van der Linden. De automobilist, de reiziger, iedereen heeft invloed op zijn eigen gedrag en kan daarbij geholpen worden door de markt en door de overheden. ‘Bij die tafels wordt een poldermodeltoepassing gehanteerd. Partijen uit de mobiliteitswereld, uit de markt en uit de innovatiehoek droegen meteen oplossingen aan die een besparing opleveren in de CO2-uitstoot. Maar in het overleg ging het ook over reisgedrag en overheidsbeleid. Er ligt nu geen onderhandelingsresultaat, maar meer een soort visie richting het Rijk over wat er allemaal kan op het gebied van mobiliteit om de CO2-uitstoot te verminderen. Prima voor dit moment, maar er moet wel een volgende stap worden gezet.’
Het echte onderhandelen
Het Centraal Planbureau en het PBL rekenen momenteel door of de beweringen over de effecten van de diverse scenario’s in de visies van de in totaal vijf klimaattafels kloppen. Vervolgens komt er een soort appreciatie van het kabinet. Daarna begint het echte onderhandelen waarbij ook de markt weer aan tafel zit, net als de VNG en het IPO. ‘Er is veel geld gemoeid met het verduurzamen van Nederland. Hoe maak je dat betaalbaar? Ik ben heel benieuwd naar de mogelijkheden die vanuit het Rijk worden geboden.’
Van der Linden snapt het commentaar van criticasters dat de visie van de Mobiliteitstafel een groslijst aan mogelijkheden bevat zonder echte keuzes. ‘Dat is de fase waarin veel tafels nu zitten en zeker de Mobiliteitstafel. De deskundige partijen hebben een inventarisatie van de mogelijkheden gemaakt en die in verband met elkaar gebracht. Daaruit moeten politieke keuzes worden gemaakt. Het Rijk is aan zet om deze kaders aan te geven. Dat is echt nodig, anders verzandt het proces.’
De ontwikkelingen die de markt doormaakt met innovaties en met dienstverlening rond mobiliteit gaan snel. Van der Linden zet zijn troef op mobility as a service. Daarbij koopt de consument mobiliteit in, in plaats van te investeren in transportmiddelen. ‘De mix tussen ov, vraaggestuurd vervoer en privévoertuigen neemt een vogelvlucht. In de grotere binnensteden zijn straks zoveel alternatieven voorhanden, daar is een auto echt niet meer nodig. Het gaat niet alleen om mobiliteit maar ook om schone lucht en ruimtelijke kwaliteit bij binnenstedelijke verdichting.’
Bereikbaar én schoner
Op de vraag of verduurzaming van mobiliteit wringt met bereikbaarheid, antwoordt Van der Linden dat de bereikbaarheid niet minder hoeft te worden als gevolg van keuzes voor duurzaamheid. De Mobiliteitstafel heeft allerlei opties aangereikt om te blijven reizen terwijl dat aantrekkelijker, sneller, schoner en efficiënter wordt. Mobiliteit, bereikbaarheid en duurzaamheid kunnen wat hem betreft goed samengaan.
Naast alle mobiliteitsopties zijn hierbij actuele reisinformatie en technologische innovatie van belang. De forens hoeft nu maar op een app te kijken of er storingen of files zijn of dat het gaat regenen, om vervolgens zijn vervoerskeuze te maken. Of wat te denken van regensensoren bij verkeerslichten op fietspaden die fietsers sneller groen licht geven? ‘Het is een optelsom van veel dingen. We kunnen gebieden bereikbaar houden en dat hoeft niet ten koste te gaan van duurzaamheid. Elke vervoersmodaliteit heeft plussen en minnen, maar door de compleetheid van het systeem kan de reiziger optimaal kiezen. Tegelijkertijd zijn er binnen al die modaliteiten veel opties om het reizen te verduurzamen.’
Mobiliteitstafel
De deelnemers aan de Mobiliteitstafel hebben een visie voorgelegd waarin zij inzetten op een integrale benadering van het mobiliteitssysteem. Dat houdt in dat alle modaliteiten en de infrastructuur optimaal worden ontwikkeld en benut en de modaliteiten schoon zijn. Schoner betekent een transitie van het gebruik van fossiele brandstoffen naar elektrisch aangedreven voertuigen. Daarnaast wordt ingezet op het optimaliseren van verkeersstromen, het beter benutten van vervoerscapaciteit over weg, water- en spoorwegen en het delen van voertuigen.
Ook het aanpassen van het mobiliteitsgedrag speelt een belangrijke rol zoals het eenvoudig switchen tussen modaliteiten, het mijden van de spits, een zuinige rijstijl en minder reizen door thuiswerken. De Mobiliteitstafel komt met voorstellen om tot 2030 ten minste 7,3 megaton CO2-reductie te realiseren.