VNG Magazine nummer 10, 7 juni 2019
Auteur: Paul van der Zwan | Beeld: Ruben Schipper
Minister Kajsa Ollongren van BZK gaat serieus bekijken hoe de financiële verhoudingen weer aan kunnen sluiten bij de interbestuurlijke verhoudingen van nu.
De financiële verhoudingen zijn nog gebaseerd op top-downdenken, op het principe ‘je gaat erover of niet’, zo hield zij haar gehoor voor tijdens het VNG Jaarcongres. Die spelregels zijn inmiddels veranderd, zeker nu de overheden meer op voet van gelijkwaardigheid samenwerken dan voorheen.
De spelregels zijn ruim twintig jaar oud, en in die twintig jaar is er veel veranderd. De financiële verhoudingen maken dat overheden steeds met elkaar in onderhandeling zijn, en elkaar op scherp zetten. Dat draagt in de ogen van de minister niet bij aan de één-overheid-gedachte van nu en aan goed samenwerken.
De minister kondigde aan dat zij op korte termijn met een wetsvoorstel komt waarin het uitkeringsstelsel wordt aangepast. Dat moet ertoe leiden dat de opgaven waar de overheden samen voor staan goed kunnen worden bekostigd. Het Rijk werkt ook samen met de VNG aan een herijking van het Gemeentefonds.
Maar de huidige bestuurlijke samenwerking vraagt ook in meer brede zin om herziening van de financiële verhoudingen, zo betoogde Ollongren. Gemeenten kunnen maar voor 8 procent eigen belastinginkomsten genereren. In het buitenland ligt dat percentage veel hoger. Die 8 procent vindt de minister vooral niet veel in relatie tot de verantwoordelijkheden die gemeenten nu hebben. Er is weinig ruimte om via eigen inkomsten flexibiliteit in de begroting in te bouwen. De minister vindt dat zij er is om de beleidsvrijheid van gemeenten te bevorderen en niet om die te beperken.
Geld rondgepompt
Ollongren rekent Nederland tot de meest gecentraliseerde landen ter wereld op financieel gebied. Er wordt veel geld rondgepompt. Zo betalen inwoners van gemeenten belasting over hun loon aan het Rijk. Vervolgens zijn allerlei verdeelmechanismen en systemen opgebouwd om dat geld weer terug te sturen naar de gemeenten. Dat moet volgens de minister eenvoudiger en goedkoper kunnen.
De minister acht het bovendien vanuit democratisch oogpunt ook wat vreemd. Want leggen gemeenten nu verantwoording af aan hun bewoners of aan het Rijk, van wie ze hun geld krijgen?
De minister gaat het allemaal onderzoeken. Alle opties liggen op tafel: verruiming van eigen inkomsten, snellere aanpassingen in de bijdragen uit het Gemeentefonds, en – op langere termijn – een verruiming van het gemeentelijk belastinggebied.
De rek van het stelsel van financiële verhoudingen heeft naar het oordeel van Ollongren zijn grenzen bereikt. Wat betekent beleidsvrijheid als vrijwel alles wettelijk is dichtgeregeld, hoe werk je als één overheid samen als de financiële verhoudingen scheef zijn en welke betekenis hebben interbestuurlijke spelregels nog als overheden steeds in discussie moeten over de vraag of er wel genoeg geld is, zo vroeg zij zich af.