VNG Magazine nummer 15, 11 oktober 2019
Auteur: Rutger van den Dikkenberg
Drie vragen aan... Corné Egas, fractievoorzitter SGP Molenlanden
De gemeente Molenlanden voert een vloekverbod in, ook al oordeelde de rechter al in de jaren tachtig dat dit strijdig is met de Grondwet. Zie het als een statement, zegt fractievoorzitter Corné Egas van de lokale SGP.
1. Waarom wilt u een vloekverbod?
‘De gemeente Molenlanden bestaat sinds 1 januari, na een fusie van Molenwaard en Giessenlanden. In Molenwaard hadden we al een vloekverbod, dus dit komt niet uit de lucht vallen. Giessenlanden had het niet, vandaar dat er nu discussie was. Het college stelde voor om het verbod af te schaffen. Dat vonden we heel jammer. Als je vloekt, gebruik je de naam van God beledigend en kwetsend. Dat willen we niet. Een groot deel van de gemeente gelooft in God, en zijn naam vloekend gebruiken, is in strijd met de tien geboden. Voor een christen zijn die onwrikbaar. Maar als iemand vloekt, verruwt de samenleving ook. Het zorgt voor een onaangename en onprettige sfeer. Daarom hebben we als SGP met ChristenUnie en CDA een amendement ingediend om dit in de apv op te nemen. We hebben er een mooi en waardig debat over gevoerd: wat voor samenleving willen we zijn? Overigens is het niet alleen verboden om de naam van God vloekend te gebruiken, we willen ook geen verwensingen met ziekten erin.’
2. Al in 1985 oordeelde de Raad van State dat een vloekverbod in strijd is met artikel 7 van de Grondwet, dat gaat over de vrijheid van meningsuiting. Moet u zich niet aan de wet houden?
‘Dat doen we ook. In het derde lid van de bepaling staat dat het vloekverbod niet gaat om het openbaren van gevoelens of gedachten zoals bedoeld in artikel 7 van de Grondwet. Gemeenten als Putten en Nunspeet hebben dat ook zo in hun verordening staan. Er staat niet expliciet in de Grondwet dat vloeken mag. Uiteindelijk zal het aan de rechter zijn om te bepalen hoe het precies zit. Ik denk dat er ruimte is, maar ik ben geen jurist.’
3. Verwacht u rechtszaken?
‘Wij willen met deze bepaling een duidelijk statement geven over wat voor samenleving we willen zijn. Dit snappen de mensen in onze gemeente heel goed. Het verbod heeft nu een reactie opgeleverd. Mensen praten erover. Dus het is een mooi effect dat mensen zich ervan bewust worden. Het gaat ons er ook niet om dat we mensen willen beboeten. We willen dat dit een preventieve werking heeft. We denken bijvoorbeeld ook aan een campagne. Het staat in ieder geval zwart-op-wit in de apv. Het is niet zo dat er nu politie het veld ingestuurd wordt met een opdracht om eens goed te luisteren of er gevloekt wordt. Maar als zich een situatie voordoet dat iemand zich echt kwetsend uitlaat, en er is politie bij, dan kan er een waarschuwing worden gegeven. Dat gaat met name om situaties waarin spanningen ontstaan. Als iemand per ongeluk een woord laat ontsnappen, dan zal de politie niet handhaven. Ik verwacht dus geen rechtszaken. Ik denk dat er prudent wordt omgegaan met zo’n regel. Het zit niet in de aard van de mensen hier om te vloeken. En er is voldoende zelfreinigend vermogen om elkaar te corrigeren als het wel gebeurt. Want ook christenen zijn helaas niet altijd heilig.’