Nummer 12, 25 augustus 2017

Auteur: Cindy Castricum | Beeld: Jaap Spieker

In steeds meer gemeenten doen praktijkondersteuners jeugd hun intrede. Zij staan huisartsen bij met jongeren die hulp nodig hebben. Met als gevolg minder doorverwijzingen naar de zwaardere jeugdhulp én flinke besparingen. Nog een pluspunt: een betere relatie tussen de gemeente en de huisartsen, zo weten ze inmiddels in Leeuwarden.


Twee jaar nadat de pilot van start is gegaan, werken bijna alle huisartsen in Leeuwarden met een praktijkondersteuner jeugd. Hij of zij helpt de huisarts zes uur per week met jongeren die aankloppen met psychosociale klachten. In het eerste kwartaal van dit jaar werd nog maar 22 procent van de om hulp vragende jongeren doorverwezen naar de specialistische zorg. Op termijn levert dit een nettobesparing op van jaarlijks bijna 1 miljoen euro, zo becijferde de gemeente.
Waarin schuilt het succes van de Friese hoofdstad? Om hier een antwoord op te krijgen, reisden we deze zomer af naar Leeuwarden, waar wethouder Marianne van Hall (CDA) VNG Magazine ontvangt in een nagenoeg uitgestorven stadhuis. Voor haar op tafel ligt de presentatie die ze onlangs in Assen gaf voor collega’s uit Noord-Nederland.

Ambtenaren bepalen niet welke hulp iemand krijgt

Besparing

‘De pilot is in alle opzichten een succes’, aldus de wethouder. ‘Zowel inhoudelijk als financieel.’ Ze benadrukt dat de gemeente er allereerst verantwoordelijk voor is dat elke jongere de zorg krijgt die nodig is. ‘En tegen de meest aanvaardbare prijs’, voegt Van Hall toe. De cijfers die inmiddels bekend zijn over het aantal jongeren dat in Leeuwarden door een praktijkondersteuner wordt geholpen en het percentage dat wordt doorverwezen naar de duurdere specialistische hulp ondersteunen de positieve woorden van de wethouder. ‘Je kunt ervan uitgaan dat destijds 100 procent van de jeugd met een hulpvraag werd doorverwezen’, legt Van Hall uit. ‘Dat dit nu nog maar 22 procent is, kun je als een enorme vooruitgang beschouwen.’ Veruit de meeste kinderen worden begeleid door de praktijkondersteuner, die opgeleid is als orthopedagoog of kinderpsycholoog en zes uur per week in een huisartsenpraktijk werkt. Daarnaast is hij of zij werkzaam bij een GGZ of jeugdhulpinstelling. De gemeente Leeuwarden neemt de kosten voor het inhuren van de praktijkondersteuner voor haar rekening. Ook betaalt ze de vergoeding voor de consulten waarop huisartsen conform de zorgverzekeringswet recht hebben. In totaal komt dit bedrag voor 2017 op 584.000 euro. Daar staat voor dit jaar een nettobesparing van 434.000 euro tegenover.

Financiering

Dat de gemeente de kosten voor haar rekening neemt, is tamelijk uniek. ‘We wilden twee jaar geleden graag snel starten én aan het roer staan’, legt Van Hall uit. ‘Als je van anderen afhankelijk bent en eindeloos overleg moet voeren, kun je niet doorpakken. Daarom financieren we het inzetten van de praktijkondersteuners.’
De directe financiële betrokkenheid van het stadhuis is geen enkele bedreiging voor de privacy van de kinderen, verzekert ze. ‘Ambtenaren bepalen niet welke hulp iemand krijgt, daar zijn we niet voor. Wij moeten ervoor zorgen dat de jeugdwet wordt uitgevoerd, dat het kind de zorg krijgt die nodig is.
De professionals bepalen hoe dat gebeurt.’ De gemeente voert op dit moment gesprekken met de zorgverzekeraar over de toekomstige financiering. Van Hall: ‘Ik ben tevreden over de besparingen tot nu toe, maar ze zijn absoluut nog onvoldoende. We blijven zoeken naar hoe we minder aan jeugdhulp kunnen uitgeven. Door te laten zien wat het kan opleveren en dat praktijkondersteuners ook preventief werken, hopen we de zorgverzekeraar te overtuigen een bijdrage te leveren.’

Als een aantal huisartsen enthousiast is, volgen er meer

De decentralisatie van de jeugdzorg van provincie naar gemeente ging in 2015 gepaard met een forse korting. Omdat het verdeelmodel voor Leeuwarden ook nog eens negatief uitvalt, was de noodzaak groot naar alternatieven te kijken. Van Hall: ‘Bij hoge tekorten kijk je allereerst naar de belangrijkste veroorzakers. Via welke verwijzers ontstaan de grootste tekorten en hoe krijgen we daar grip op?’ Het inzetten van praktijkondersteuners jeugd lijkt daarvoor een goede oplossing te zijn. ‘Huisartsen zijn generalisten op medisch gebied, maar krijgen steeds vaker complexe zaken op hun bordje. Daar hebben ze gewoonweg geen tijd voor en dus sturen ze een kind snel door naar een specialist. De praktijkondersteuner is eigenlijk een soort poortwachter met verstand van zaken die een of twee gesprekken voert en als het moet iemand doorverwijst. Zo krijgt de jongere beter antwoord op zijn hulpvraag en wij merken het in de portemonnee.’
Om de huisartsen enthousiast te krijgen, is het belangrijk ze te laten zien wat het aannemen van een praktijkondersteuner oplevert, geeft Van Hall nog mee als tip. ‘Er bestond bij huisartsen veel weerstand. Je moet met een duidelijk ondersteuningsaanbod komen. Dus laten zien hoe je ze kunt ontlasten.’ Het is ook belangrijk hoe je de huisartsen benadert, weet ze inmiddels. ‘Het is geen beroepsgroep die tijd wil maken voor een gemeentelijke informatieavond. Je kunt beter een op een met ze in gesprek gaan om ze te verleiden.’ En als een aantal huisartsen enthousiast is, volgen er meer, zo is in Leeuwarden gebleken. Dat de relatie met de huisartsen door de pilot is verbeterd, is voor Van Hall een ‘zeer welkome bijvangst’ van de pilot.

POH-GGZ Jeugd: uiteenlopende opties

Naast Leeuwarden zijn de Friese gemeenten Heerenveen en Opsterland in 2015 met een pilot met praktijkondersteuners jeugd gestart. De opzet van de drie pilots verschilt sterk van elkaar. Het Programma Sociaal-Medische 1e Lijn heeft voor de provincie Friesland een kader opgesteld waarin de verschillende opties aan bod komen. Daarbij is specifiek gekeken naar de componenten taken, opleiding en financiering. Wethouder Marianne van Hall raadt gemeenten die met praktijkondersteuners jeugd aan de slag willen aan dit kader te gebruiken om te bepalen welke manier het best past bij de specifieke lokale situatie.