Nummer 7, 20 april 2018

Auteur: Marten Muskee | Beeld: © Dirk Kruyder

Er zijn veel mogelijkheden voor gemeenten om hun doelstellingen te bereiken via platformtechnologie. ‘Haal als gemeente de kennis in huis en faciliteer, maar laat het initiatief aan de markt’, adviseert Martijn Arets, onderzoeker bij de Universiteit Utrecht. ‘En wees vooral niet te naïef, initiatieven kunnen ook een bedreiging vormen voor lokale structuren.’


Initiatieven rond de platformeconomie leveren voordelen op. Start-ups zorgen voor innovatie en ondernemerschap. Een platform verlaagt de drempels voor individuen om elkaar te vinden en te vertrouwen en faciliteert bij de transactie. Bij de deeleconomie gaat het vaak om overcapaciteit van gebruiksgoederen die wordt benut. Het delen van auto’s is dé manier om het aantal auto’s terug te brengen, dat zorgt voor verduurzaming en betere benutting van de openbare ruimte.

Amsterdam deed een pilot met Thuisafgehaald.nl, een platform waarbij mensen hun zelfbereide maaltijd delen met buurtbewoners. Daarbij is een koppeling gemaakt met de Stadspas, een pas waarmee minima voordelen krijgen voor allerlei activiteiten in Amsterdam (zie kader). ‘Een prachtig voorbeeld dat de sociale cohesie in de wijk bevordert’, aldus Arets.

Op een hoop

Arets, internationaal expert op het gebied van online platformen, wil vooraf de definities helder stellen. Jarenlang is alles wat met deeleconomie te maken heeft op een hoop gegooid. De deeleconomie vormt een te beperkte term voor alles wat daaronder wordt geschaard. Dat levert scheve discussies op. Arets gebruikt de term platformeconomie, de deeleconomie maakt daar onderdeel van uit.

Laagdrempelig

‘Bij de platformeconomie gaat het om individuen die laagdrempelig met elkaar transacties doen, peer-to-peer. Betreft het een transactie met spullen dan gaat het om de deeleconomie, betreft het arbeid dan gaat het om kluseconomie en bij geld gaat het over crowdfunding.’

Het valt de onderzoeker op dat sommige platformen het werkveld van gemeenten bijten. Jeugdhulp1op1.nl bijvoorbeeld verbindt zorgverleners direct aan degene die hulp nodig heeft. De gemeente zit echter met praktische vraagstukken, omdat deze zaken aanbesteed moeten worden. De vraag is of de gemeente zo’n platform dan wel kan erkennen en de toeslagen kan vergoeden.

 Wat gebeurt er als zo’n platform stopt omdat het geld op is?

‘Het gaat om bepaalde zaken die vastliggen in een proces waar een platform in één keer, vaak horizontaal, doorheen walst’, zegt Arets. ‘Voor de gemeente is het belangrijk om daar weloverwogen keuzes in te maken, want het gaat om de publieke infrastructuur. Wat gebeurt er als zo’n platform stopt omdat het geld op is of omdat men het niet eens is met de regelgeving? Wanneer je publieke zaken vastlegt via platformen, hoor je daarover na te denken en zekerheden in te bouwen. Dat zijn geen dingen waar je achteraf nog even mee kunt komen zoals Facebook nu doet.’

Rigoureuze stap

Vooralsnog overkomt het gemeenten vaak dat ze met vormen van de platformeconomie geconfronteerd worden. Gemeenten worstelen met de vraag wat ze er zowel operationeel als binnen de samenleving mee moeten. De gemeente ontwikkelt vervolgens beleid rond handhaving en belastingheffing. Een andere variant is dat een platform een deel van de overheidstaken overneemt waarbij de gemeente de publieke waarden bewaakt en eventueel het platform financieel ondersteunt. ‘Interessant wordt het als de overheid zichzelf bewust gaat verbeteren door gebruik te maken van platformtechnologie. Dat is een rigoureuze stap verder. De overheid kan met platformtechnologie een veel betere en efficiëntere dienstverlening krijgen.’

Als voorbeeld noemt Arets Estland, het meest digitale land ter wereld. Estland heeft een metaplatform voor het land gebouwd en geeft koppelingen vrij aan de markt om in te stappen en zaken te ontwikkelen op het nationale platform. ‘Uber in Estland geeft de belastinggegevens van de chauffeurs via een automatische koppeling direct door. Om honderd euro belastinggeld te innen, is de Estlandse overheid veertig cent kwijt. Voor zover ik weet, heeft de Nederlandse overheid geen idee wat de transactiekosten van belastinginning zijn. Maar zo breng je de kosten van de overheid substantieel omlaag. Dat zou Nederland ook moeten bewerkstellingen: alles wat hier voortaan wordt gebouwd, moet kunnen samenwerken en alles wat met publiek geld wordt gefinancierd, is open source.  Het is idioot dat er in tien steden bepaalde pilots lopen vanuit gemeenten gefinancierd, die niet met elkaar kunnen praten via een open standaard.’

 Algoritmes zijn niet transparant

Algoritmes

Volgens de onderzoeker zijn er veel mogelijkheden voor gemeenten om zichzelf te verbeteren via platformtechnologie. Arets adviseert gemeenten de kennis daarover in huis te halen en vooral niet te naïef te zijn. ‘Wees niet afhankelijk van een platform waar je niet meer zonder kunt terwijl je zelf geen idee hebt wat er gebeurt.’ Platformen die met algoritmes werken zijn niet onafhankelijk, techniek is niet onbevooroordeeld. Algoritmen zoeken niet alleen de beste verbinding tussen vraag en aanbod, maar willen ook het platform optimaliseren en extra waarde creëren voor de aandeelhouders. Het platform moet zorgen dat er altijd voldoende aanbod is om op de vraag op dat moment te kunnen inspelen en daarvoor worden slimme trucjes uitgehaald. ‘Algoritmes zijn niet transparant, we weten niet op welke variabelen algoritmes keuzes maken. Op basis van willekeur of eigenbelang kunnen ze mensen van een platform weren. Maak daar afspraken over als gemeente als het gaat om inclusiviteit en eerlijke concurrentie. Neem desnoods een onafhankelijke tussenpartij in de arm die bepaalde controles kan uitvoeren.’

Arets wijst erop dat platformen als Peerby (spullen lenen in de buurt) of Thuisafgehaald.nl prachtige dingen doen, maar het is zaak op lange termijn de broek zelf op te houden. ‘Een groot deel van de waarde die ze creëren, is geen monetaire waarde en die valt dus niet te kapitaliseren. Een platform kan wel sociale waarde creëren, maar als het op geld aankomt kieperen ze dat als eerste overboord. Om een duurzaam model te ontwikkelen, zou een gemeente misschien moeten besluiten daar voor vijf jaar een bedrag in te steken. Daarmee komen overheden ook bij de vraag of ze zelf een platform willen ontwikkelen en exploiteren of aanhaken op iets dat al bestaat. Doen ze het zelf dan is daar, ook op de lange termijn, continu commitment voor nodig.’

Slimme regels

Gemeenten kunnen wat Arets betreft beter bestaande initiatieven faciliteren en de continuïteit en publieke belangen borgen. ‘Zorg dat ze inclusief zijn, dat ze niet alleen de massa bedienen, maar ook die groepen die commercieel niet interessant zijn. Anders dan in Amerika, dat puur technologiegedreven is, zoeken wij in Europa naar de balans tussen technologie en publieke waarden.

Gemeenten hebben de ruimte om te experimenteren en die voelen gelijk aan of het goed of niet goed gaat. Amsterdam heeft geworsteld met Airbnb, maar nu regels opgesteld waar de hele wereld naar kijkt. De grootste uitdaging ligt overigens niet bij regulering, maar bij handhaving. Hoe handhaaf je activiteiten op een platform zonder directe toegang tot data?’
Amsterdam laat volgens Arets zien dat de overheid wel degelijk vat heeft op de platformeconomie. De stad komt met slimme regels voor toekomstige duurzame businessmodellen. Veel nieuwe bedrijven roepen dat de regels achterhaald zijn, maar Arets is van mening dat de samenleving in veel gevallen prima uit de voeten kan met de regels die er zijn.

Zie: www.da2020.nl/roadmap/platform-samenleving en www.martijnarets.com.

Amsterdam omarmt deeleconomie
 

Begin 2016 kwam Amsterdam met het actieplan deeleconomie. De hoofdstad omarmt die ontwikkeling daar waar het de inwoners ten goede komt door sociale inclusie, innovatie en ondernemerschap. Het gaat bewust om een actieplan vertelt Nanette Schippers, projectmanager StartupAmsterdam. ‘Het gaat snel met de ontwikkelingen en we wilden geen vast gegoten beleidskader. Amsterdam telt veel start-ups met een deelcomponent en Amsterdammers zijn bereidwillig om te delen. Daarnaast draagt de stad de titel “sharing city”. Dan moet je die rol als voorloper op het gebied van de deeleconomie ook als gemeente laten zien.’

De gemeente deed dat via diverse pilots zoals het delen van eigen vergaderruimten met externe partijen. Rond sociale wijkcohesie is er het project met Thuisafgehaald.nl. Schippers: ‘Vaak maken hipsters gebruik van de lokale, sociale deelplatformen. Daar zit een grote digitale component in, maar ook een kleine offlinecomponent waar partijen elkaar in het echt ontmoeten voor de transactie. Daardoor leren bewoners de buurt en hun buren kennen en dat geeft een veilig gevoel. Wij hebben contact gezocht met de collega’s van de Stadspas om een link te leggen naar de Stadspashouders, zodat juist de groep minima die minder digitaal actief is, ook kennis kan maken met de deeleconomie.’ Voor de pilot zijn de wijken De Baarsjes en Oud-West uitgekozen vanwege het aantal koks dat is aangesloten bij Thuisafgehaald.nl en het aantal Stadspashouders. Stadspassers konden voor 1 euro een maaltijd afhalen bij buurtbewoners. In de proefperiode van drie maanden zijn negenhonderd maaltijden opgehaald. ‘Een mooi resultaat’, vindt Schippers. ‘De vraag was wel hoe je het geld bij de koks krijgt. Dat bleek nogal een technische uitdaging. Door het digitale systeem van de Stadspas te koppelen aan de website van Thuisafgehaald.nl is dit toch gelukt. De maaltijd kost gemiddeld zes euro waarvan de gemeente vijf euro subsidieert.’ Vanwege de positieve ervaringen bekijkt Amsterdam hoe de pilot structureel over de gehele gemeente kan worden opgeschaald.

Airbnb

Schippers, die zich ook met Airbnb bezighield, is ervan overtuigd dat gemeenten de ontwikkelingen van de platformeconomie kunnen reguleren. ‘We zagen nieuw ondernemerschap ontstaan, maar ook risico’s voor de leefbaarheid in de stad. Daarom hebben we beleid ontwikkeld om de zaak in balans te brengen. Inwoners mogen hun woning zestig dagen per jaar verhuren aan niet meer dan vier personen en ze moeten ervoor zorgen dat de huurders zich gedragen zodat de buurt leefbaar blijft. Om een gelijk speelveld met de hotelbranche te houden moeten ook zij toeristenbelasting betalen. Er is zelfs een besluit genomen om het maximaal aantal te verhuren dagen van een woning vanaf 2019 terug te brengen naar dertig, ongeveer de vakantietijd van Nederlanders zelf. Met Airbnb hebben we afspraken vastgelegd over voorlichting, handhaving en toeristenbelasting. Wij blijven altijd in gesprek met platformen. Onze insteek is dat we initiatieven niet willen tegenwerken, maar de samenwerking willen zoeken.’