VNG Magazine nummer 5, 22 maart 2019
Auteur: Marten Muskee
Drie vragen aan... Lot van Hooijdonk, wethouder (GroenLinks) Utrecht
Lot van Hooijdonk, wethouder in Utrecht en voorzitter van de VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu, reageert op de analyses van het ontwerp-Klimaatakkoord door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) en de positie van gemeenten daarin.
1. Wat valt u op in de doorrekeningen van het ontwerp-Klimaatakkoord?
‘Dat we grote stappen hebben gemaakt, maar er nog niet zijn. Er zijn nog veel afhankelijkheden en onzekerheden. Daardoor kan ik niet zeggen of de door de VNG gestelde drie randvoorwaarden afdoende zijn ingevuld. Dat zijn een haalbare en betaalbare transitie voor inwoners, voldoende bevoegdheden zodat gemeenten hun rol kunnen pakken en compensatie voor de uitvoeringslasten van gemeenten. Op een aantal punten heeft het kabinet intussen al een antwoord geformuleerd zoals een CO2-belasting voor bedrijven en het terugdraaien van energiebelasting in 2020. Maar we hebben meer van dit soort besluiten nodig om te komen tot een Klimaatakkoord dat kan rekenen op voldoende draagvlak in de samenleving en de beoogde CO2-reductie realiseert. Het VNG-uitgangspunt dat de energietransitie binnen de woonlasten van inwoners gefinancierd moet kunnen worden, staat voor mij in ieder geval als een paal boven water. Het is goed om te merken dat dit ook door de politiek en het Rijk is overgenomen. Maar als ik de doorrekeningen van het CPB bekijk, maak ik me hierover nog steeds grote zorgen. Die geven aan dat juist de laagste inkomens het zwaarst getroffen worden. En net als andere inkomensgroepen hebben zij ook te maken met stijgende zorgkosten en btw-verhogingen. De energietransitie gaat impact hebben op alle huishoudens. Dat houdt onze inwoners nu bezig en bepaalt dus ook de acceptatie ervoor.’
2. Hoe zet u dit af tegen de onderhandelingen over het Klimaatakkoord en de vorming van de Regionale Energiestrategieën (RES)?
‘We zijn op de goede weg. Gemeenten staan samen met provincies en waterschappen in de startblokken, of zijn al aan de slag met het voorbereidende werk voor de RES en de Transitievisie Warmte. Met deze plannen kunnen we onze inwoners antwoord geven op de vragen wanneer ze van het aardgas af gaan, wat daarbij het alternatief wordt en hoe ze de transitie betalen. Om deze gesprekken aan te kunnen gaan en de participatie verder vorm te geven, hebben we aan de klimaattafels afspraken gemaakt over onder andere wijkgerichte aanpakken, financieringsmogelijkheden voor inwoners en bedrijven, en het aanpassen van belemmerende wetgeving. Zonder deze afspraken kunnen gemeenten de energietransitie niet in uitvoering brengen, en daarom onze oproep aan het Rijk om daar snel besluiten over te nemen.’
3. Hoe kijkt u aan tegen de recente planologielezing van minister Kajsa Ollongren, waarin ze dreigt in te grijpen als gemeenten talmen met het uitwerken van energieplannen?
‘Gemeenten zijn al enige tijd samen met het Rijk, provincies en waterschappen bezig met de proeftuinen aardgasvrije wijken, het inventariseren en delen van innovatieve aanpakken en het organiseren van de Regionale Energiestrategieën. Zo hebben we het ook met het Rijk afgesproken: gemeenten gaan eerst zelf aan de slag. Laten we het vertrouwen hebben dat de eigen ambities van de colleges en het maatschappelijke bewustzijn voor alle betrokkenen voldoende motivatie bieden om slagvaardig door te zetten. Mochten we er niet uitkomen, dan zullen we daarover het gesprek met het Rijk aangaan.’