Nummer 6, 6 april 2018

Auteur: Marten Muskee

Drie vragen aan...Karel Loohuis, burgemeester van Hoogeveen
 

Hoogeveen is gastheer van het congres International City Retail Experience 2018. Tien Europese middelgrote steden werkten twee jaar samen aan actie-plannen met innovatieve strategieën om de retailsector te revitaliseren en meer consumenten naar de centra te krijgen. 

1.    U stelt dat het uur U nadert voor de winkelcentra van middelgrote steden?

'In heel Europa zien we dat de groei alleen nog in de grote steden zit, de middelgrote gemeenten vechten tegen leegstand. In de grote steden is meer vertier en dat trekt bezoekers aan. Vroeger kwamen ze naar het centrum voor boodschappen, nu willen ze vermaak. Inwoners uit de regio komen alleen naar Hoogeveen vanwege de winkelfunctie, dat is hier een van de weinige aantrekkingspunten. Ook wij zien een dalende omzet en daar moet je antwoord op geven, anders zet die tendens zich voort. Hoogeveen heeft het geluk gehad dat we zijn blijven investeren in het centrum. De laatste twee jaren laten weer een groei in bezoekersaantallen zien, maar dat betekent niet dat we achterover kunnen leunen. De consument is veeleisender geworden. Die wil een compact en goed bereikbaar winkelcentrum. De ingrepen daartoe leverde Hoogeveen in 2011 de titel Beste binnenstad van Nederland op. Europese steden hebben interesse in hoe wij dat deden. Omgekeerd zoekt Hoogeveen naar interessante voorbeelden hoe het stadscentrum gezelliger te maken voor gezinnen. Zo hebben wij een evenement met stro gekopieerd van het Spaanse Igualada. In het centrum werden strobalen neergelegd waarmee kinderen konden bouwen. Het bleek een groot succes.’  

2.    Hoe heeft Hoogeveen het winkelcentrum succesvol gerevitaliseerd?

‘Los van het feit dat er veel geld is geïnvesteerd, hebben we nieuwe elementen  aangebracht in het winkelgebied zoals een waterpartij. Momenteel onderzoeken we de mogelijkheden om meer pleinelementen aan te leggen. Dat vinden bezoekers aantrekkelijk. Ook kijken we naar het toevoegen van nieuwe evenementen zoals Science Drenthe, een soort beleefcentrum waar kinderen spelenderwijs kennismaken met wetenschap en moderne, schone, hoogwaardige technologie en innovaties. Aan het eind van de winkelstraat komt een nieuw multifunctioneel complex met daarin de schouwburg, een poppodium, bibliotheek en een museale voorziening voor Science Drenthe. Consumenten kopen steeds meer via internet en ik vind dat de middenstand daar veel te voorzichtig een antwoord op geeft. Maak gebruik van voorzieningen als Science Drenthe en trek klanten via aanbiedingen op de smartphone de winkel binnen. Pas de techniek toe, ga aan de slag, het zijn jullie winkels.’

3.    Welke oplossingen biedt dit Europese samenwerkingsverband? 

‘Concentreer het winkelbestand, dat is absoluut noodzakelijk, winkels liggen vaak te veel verspreid. Ontplooi daarnaast activiteiten die bezoekers aantrekken, maar kopieer niet de grote stad. Dat werkt niet. Zorg er verder voor dat er geen grootschalige winkelvoorzieningen aan de rand van de stad ontstaan, die betekenen de doodsteek voor binnensteden. Middelgrote gemeenten moeten interactief een visie ontwikkelen op hun stadscentra samen met de ondernemers en de mensen die in het centrum wonen, werken en winkelen. En blijf bereid te investeren in het centrum, ook over tien jaar. Tijdens het congres komen we met een verklaring waarin we vragen om een Europese retailagenda. Europese steden hebben met bijna identieke problemen te maken. Daarvoor is ondersteuning nodig via Europees beleid met daaraan gekoppeld een fonds.’