VNG Magazine nummer 10, 7 juni 2019
Tijdens het VNG Jaarcongres, dat deze week plaatsvond in Barneveld, waren onze recente onderhandelingen met het kabinet volop onderwerp van gesprek. De uitkomsten van deze onderhandelingen geven ons als gemeenten voorlopig even lucht.
Ter compensatie van de opgelopen tekorten in het sociaal domein ontvangen we dit jaar eenmalig een bedrag van 420 miljoen euro. Volgend jaar en in 2021 krijgen we er nog eens 300 miljoen euro bij. Het kabinet heeft ook ingestemd met een nader onderzoek over de periode 2015 tot 2019, om te bepalen welke structurele compensatie nodig is. Daarnaast zal het kabinet de provinciale toezichthouders een richtlijn geven, zodat gemeenten een meerjarendekking in de begroting kunnen opnemen voor de uitgaven jeugd.
De druk om op andere voorzieningen te bezuinigen, wordt hiermee verlicht. Maar hoewel deze afspraken een stap in de goede richting zijn, vormen ze voor ons geen structurele oplossing. Gemeenten zitten nog steeds in een grote afhankelijkheidsrelatie ten opzichte van het Rijk, een positie die steeds meer begint te knellen. Vóór de decentralisaties in 2015 kwam 40 procent van onze inkomsten van het Rijk. Nu, vier jaar later, is dat 70 procent. En dat terwijl we hadden afgesproken dat we zouden samenwerken op basis van gelijkwaardigheid.
Het wordt tijd dat we weer uitgesproken keuzes gaan maken
In zijn jaarrede sprak onze voorzitter over een mogelijke oplossing. Als gemeenten zelfstandiger willen worden, minder afhankelijk van het Rijk, dan moeten ze ook in staat gesteld worden zelf de middelen te vergaren bij hun inwoners. Want alleen op die manier vergroot je het draagvlak voor je lokale beleid. Alleen op die manier zien inwoners direct waar hun geld aan wordt besteed. In de eerste periode na de decentralisaties hebben wethouders hun best gedaan te depolitiseren. Het continueren van de zorg aan onze inwoners had prioriteit. Gemeenten wilden de bestaande systemen in stand houden om te voorkomen dat inwoners er de dupe van zouden worden.
Maar nu blijkt dat de tekorten oplopen en het Rijk ons onvoldoende structurele middelen biedt, wordt het tijd dat we weer uitgesproken keuzes gaan maken. Willen we dat voor elkaar krijgen, dan moeten we binnen onze gemeenten, binnen de colleges, met elkaar de politieke discussie aangaan. Dan moeten de gedecentraliseerde taken dus weer op de politieke agenda komen. Door te besturen vanuit onze politieke overtuigingen kunnen we onze keuzes onderbouwen en verantwoorden naar onze inwoners. Het stelt inwoners weer in staat hun voorkeur uit te spreken voor specifiek beleid. Dan weten zij weer waar ze ook alweer voor stemmen.
Jantine Kriens is Algemeen directeur van de VNG: jantine.kriens@vng.nl, @kriens