Nummer 1, 26 januari 2018
Het nieuwe jaar, ook al zijn we alweer bijna een maand op streek, is altijd een goed moment om vooruit te kijken. Hoe staan we ervoor, wat zijn de uitdagingen waar we komend jaar voor staan en hoe bereiden we ons voor op de nog verdere toekomst?
Daarbij ligt de vraag op tafel hoe en met wie we willen samenwerken. Wat is de manier waarop overheden, lokaal, regionaal en nationaal kunnen deelnemen aan gezamenlijke besluitvorming en vooral uitvoering op een manier waar onze inwoners beter van worden?
Na de decentralisatie van taken in het sociaal domein, zijn de verhoudingen in het Huis van Thorbecke definitief veranderd. De vraag is niet wie erover gaat maar hoe we de maatschappelijke vraagstukken van deze tijd tot een oplossing kunnen brengen. Bij vrijwel alle vraagstukken hebben overheidslagen elkaar nodig, net zoals elk deel van de overheid overigens de samenwerking met inwoners, bedrijven en maatschappelijk middenveld nodig heeft. Ik zie veel van de vragen en uitdagingen die nu op ons afkomen vooral als kansen. Uitgangspunt is steeds de goede balans tussen het publiek belang en de maatschappelijke dynamiek; besturen op het ritme van de werkelijkheid.
We moeten voorkomen dat we lokaal voor een ‘voldongen feit’ worden gesteld
We zitten sinds kort aan tafel met nieuwe bestuurders. Iedere ervaren bestuurder weet dat er juist de eerste tijd veel ruimte is om nieuwe ambities verder te brengen en soms om ‘oud zeer’ weg te werken. Maar ook dat we snel ons punt moeten maken. Het nieuwe kabinet heeft aangegeven dat het veel met de decentrale overheden wil samenwerken en dat het daarvoor graag ‘akkoorden’ wil sluiten de komende maanden. De VNG waakt ervoor dat hier ook echt sprake is van wederkerigheid en ‘participatie’. We praten bij al die akkoorden mee want er bestaat geen maatschappelijke uitdaging of (delen van) de oplossing en de aanpak zullen lokaal uitgewerkt en uitgevoerd moeten worden, maar vaak ook uitgevonden!
Ten koste van alles moeten we voorkomen dat we lokaal voor een ‘voldongen feit’ worden gesteld met, als we pech hebben, ook nog te weinig financiering. Dat betekent overigens wel dat in de gesprekken met het Rijk iedereen nodig is. De kennis en ervaring met maatschappelijke vraagstukken kunnen niet vanuit de Willemshof worden ingebracht. Dat kan alleen vanuit gemeenten zelf en het is aan ons om ervoor te zorgen dat die inbreng ook goed georganiseerd wordt.
Wij zijn, ook in 2018, een coöperatieve medeoverheid. Een coöperatie betekent samenwerken, samen oplossingen zoeken en die samen implementeren. Volgens de principes van subsidiariteit; alles wordt neergelegd bij de bestuurslaag die er ook het best voor toegerust is. Dat is in heel veel gevallen de gemeente. Dat levert bovendien voor onze inwoners de meest logisch, geïntegreerde aanpak op.
Jantine Kriens is Algemeen directeur van de VNG.
jantine.kriens@vng.nl, @kriens