Nummer 3, 23 februari 2018
Politiek en bestuur kennen een heel andere dynamiek dan veel andere sectoren. Dat komt doordat er iedere vier jaar een ‘harde knip’ wordt gemaakt. In welke andere omgeving moet je na vier jaar onherroepelijk terug naar je opdrachtgever (de kiezer)? Daarna is er weer ruimte voor nieuwe verbanden en afspraken. Mijn stelling is dat lokale politiek de landelijke collega’s voorgaat in vernieuwing en hen een spiegel voorhoudt.
Zo zien we nu nieuwe politieke bewegingen die lokaal al lang meedingen naar de gunst van de kiezer. Eerst de vele lokale partijen, die ruim een kwart uitmaken van de gemeentelijke volksvertegenwoordigers. En de laatste jaren ook partijen als DENK en BIJ1, die weliswaar niet overal maar toch op sommige plaatsen mee willen praten en mee willen beslissen. Zij willen opkomen voor een nieuwe groep kiezers en over enkele weken weten we of die kiezers dat ook willen.
Fragmentatie in de politiek wordt dikwijls gezien als een bedreiging
Fragmentatie in de politiek wordt dikwijls gezien als een bedreiging. Ik vraag me af: is dat nu echt erg? Nieuwe partijen komen razendsnel op en verdwijnen soms weer, oude partijen merken dat hun rol geen vanzelfsprekendheid meer is. Zetels worden over meer achterbannen verdeeld. Maar ook met meer partijen kan er een goed debat gevoerd worden. Dit kan de democratie versterken, mits we de veelheid als uitgangspunt nemen en niet als probleem. Dat betekent ook dat we bereid moeten zijn bestaande spelregels eens tegen het licht te houden en wat meer ruimte te nemen als nieuwe gemeenteraad. Nergens staat bijvoorbeeld geschreven dat de collegevorming een kopie moet zijn van de Haagse werkelijkheid met oppositie en coalitie. Waarom zou je elkaar niet eerst wat beter leren kennen, standpunten uitwisselen en kijken wat in ieder geval voor alle raadsleden van belang is?
Na de vorige gemeenteraadsverkiezingen is er op een aantal plaatsen al geëxperimenteerd. Men is bijvoorbeeld eerst als raad gaan bepalen wat de belangrijkste uitdagingen zijn voor de komende periode en heeft die vastgelegd in een gemeenschappelijk kader. Daarbij zijn vaak bewoners, verenigingen en ondernemers betrokken. De uitkomst kan zijn dat er geen vaste coalitie en oppositie ontstaat maar dat er met wisselende meerderheden naar praktische oplossingen wordt gezocht.
Wie daar meer over wil weten, verwijs ik graag naar de bundel Nieuwe politiek, nieuwe akkoorden die de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) op verzoek van de VNG heeft geschreven. De conclusie is duidelijk: benut de ruimte die er is!
Jantine Kriens is Algemeen directeur van de VNG. jantine.kriens@vng.nl, @kriens