VNG Magazine nummer 17, 8 november 2019
Wat geven we prioriteit: de toekomstbestendigheid van de aarde of de groei van de economie? Dat zou de vraag moeten zijn in de stikstof- en PFAS-discussie. Die discussie is nu vooral technocratisch: we hebben het over het versoepelen van uitstootnormen en geven elkaar de schuld van het veroorzaken van het probleem. Klimaatfanatici die zich bekommeren om biodiversiteit versus boeren en bouwers die hun bedrijf richting een faillissement zien gaan. De groepen staan lijnrecht tegenover elkaar en de overheid krijgt het verwijt geen duidelijke positie in te nemen.

Gemeenten zijn afhankelijk van landelijke regelgeving en kunnen nu niet anders dan wachten. De uitstoot van stikstof gaat over de gemeentegrenzen heen en moet in de provincie en op nationaal niveau worden gereguleerd. Het is een frustrerende positie, juist omdat de consequenties van de stikstofcrisis op lokaal niveau het meest gevoeld worden. Gemeenten kunnen niet verder met hun woningbouwopgave en zijn verantwoordelijk voor werkgelegenheid en voor uitkeringen bij het verlies van werk. Zij moeten straks het vangnet bieden als hele beroepsgroepen zonder werk zitten. De lokale werkelijkheid botst daardoor met die van het Rijk. Net zoals de werkelijkheid van boeren en bouwers botst met de noodzaak om onze processen duurzaam en klimaatneutraal in te richten.
In deze situatie ligt de oplossing natuurlijk niet in het simpelweg verhogen van de uitstootnorm. Op korte termijn kan er dan weer gebouwd en geboerd worden, maar op de lange termijn pakken we daarmee het probleem niet aan. De oplossing ligt in de fundamentele keuze die we moeten maken tussen gezondheid en economie. Er zitten nu eenmaal grenzen aan het gebruik van natuurlijke bronnen, aan de belasting die de aarde aankan. Die grenzen voelen wij in Nederland misschien wel sterker en eerder, juist omdat we zo’n klein en dichtbevolkt land zijn.
Er zitten nu eenmaal grenzen aan het gebruik van natuurlijke bronnen
Ik verbaas me er soms over: hoe kan het dat we wel in staat zijn tot een enorme landbouwproductie, dat we de meest vooruitstrevende technologieën ontwikkelen, maar dat we er dan niet in slagen om die innovaties in te zetten op een manier die ook de aarde ten goede komt? Laten we met elkaar op zoek gaan naar een opbouwscenario in plaats van te bekvechten over wie de grootste vervuiler is.
Het Rijk is in de positie om richting te geven aan zo’n scenario. Dat zou gemeenten kaders bieden om samen met boeren, bouwers en inwoners de samenleving in te richten op een manier die rekening houdt met sociale, economische en ecologische belangen. Dan hoeft het Malieveld geen toneel van maatschappelijk onbehagen te worden. Kiezen we afbraak of opbouw? We wachten met spanning op de antwoorden van het kabinet.
Jantine Kriens is Algemeen directeur van de VNG, jantine.kriens@vng.nl, @kriens