VNG Magazine nummer 19, 6 december 2019

‘Hier oefenen de kinderen hun leiderschap.’ We stonden op werkbezoek te kijken naar zes kinderen rond een groot tafelvormig scherm. Ze hadden hun handen op het enorme scherm. Als de tafel een getal projecteerde, moesten ze samen zorgen voor het precieze aantal vingers op tafel. Dat was moeilijk, want met zes kinderen tot pakweg 35 vingers op één tafel komen, vereist afstemming. Eerst zestig vingers, dan haalt iedereen er vijf weg, dan zetten ze er allemaal één bij, maar dan moet nog één kind één vinger weghalen. In de oefening leren kinderen samen te communiceren om tot 35 te komen.

Ik denk vaak terug aan de vingers op de tafel in discussies over Regionale Energiestrategieën. Steeds komt dezelfde vraag op: telt het op tot 35? Daarna gaat het gesprek over wie er moet zorgen voor 35 vingers op tafel. Ook al heten die 35 TWh en zijn er dertig energieregio’s in plaats van zes kinderen. Hoe komen die dertig energieregio’s samen tot hun 35?

Ik heb drie tips voor die optelling.

Tip 1: het is verstandig om de beantwoording uit te stellen totdat we weten om hoeveel vingers het gaat. Wat ligt er op tafel en wat is nog nodig? Is het genoeg? Is het goed verdeeld? Is het lokaal democratisch geborgd? Zinnige dingen over hoe we tot 35 komen zijn pas te zeggen als we weten waar we zijn.

Je weet pas hoe het optelt als je ziet wat de anderen doen

Tip 2: de norm is niet dat er in één keer 35 op de teller moet staan. Net als met de vingers op tafel is het normaal dat je er in eerste instantie naast zit. Je weet pas hoe het optelt als je ziet wat de anderen doen. De kunst is niet om het in één keer goed te doen, maar om in drie slagen tot 35 te komen.

Tip 3: er is reflectie nodig op wat leiderschap betekent. Aan tafel zag ik twee soorten leiderschap. Soms nam één kind de regie. Nadat het getal op tafel kwam, riep zij het aantal vingers per kind af. Andere groepen werkten meer fluïde. Ieder kind legde zelf de vingers op tafel en dan was er snelle afstemming over wie er nog een vinger los moest laten. Om tot 35 vingers te komen, kunnen top-down en bottom-up allebei prima strategieën zijn.

Voor de Regionale Energiestrategieën hoop ik op de bottom-up variant. Lokaal en regionaal democratisch geborgde strategieën, waar het Rijk zich van ‘regie van boven’ kan onthouden. Dus een eerste ronde vanuit de regio’s, die de groep in de buurt van 35 brengt. Gevolgd door coördinatie vanuit de groep, om de laatste stappen te zetten. Hier een vinger meer, daar eentje minder, en zo optellen tot 35. Leiderschap van onderop, zoals aan tafel in de klas. Precies zoals de Regionale Energiestrategieën bedoeld zijn.

Martijn van der Steen, co-decaan NSOB en bijzonder hoogleraar EUR, steen@nsob.nl, @martijnvdsteen