VNG Magazine nummer 11, 21 juni 2019

Kan een duurzaamheidstransitie door sturing in netwerken plaatsvinden? Die vraag werd me recent gesteld en ik vind het lastig om het antwoord te vinden.

Het eerste antwoord is: ‘Ja, natuurlijk’. We leven in een netwerksamenleving, waarin duurzaamheidstransities alleen van de grond komen als maatschappelijke partijen er hun schouders onder zetten. Allerlei partijen zijn nodig, maar elk van die partijen kan besluiten om niet mee te doen. Dat vereist een overheid die in staat is om maatschappelijke allianties te smeden. Juist in transities is dat de manier om in beweging te komen. Als de overheid duurzame landbouw of schone mobiliteit wil, dan zit er niets anders op dan samen akkoorden te sluiten. Alle partijen aan tafel en samen een aanpak benoemen die bij partijen intrinsieke motivatie oproept. Ik vind dat een heel geloofwaardige conclusie.

Het tweede antwoord is: ‘Nee, natuurlijk niet’. In transities gaat het deels om het opbouwen van een nieuwe verbanden, met nieuwe technologieën en verdienmodellen. Maar het gaat ook om het afbouwen van bestaande modellen. Om het opruimen van bestaande concentraties van macht en invloed. Wie schone mobiliteit wil, moet zich verhouden tot de gevestigde belangen van CO2-rijke industrieën. Dat kan in theorie aan tafels met akkoorden, maar in de praktijk domineren gevestigde belangen het gesprek. Ze doen mee, maar zoeken een zachte landing. Elektrisch rijden is prima, maar dan wel na 2040. Sturen in netwerken is dan geen haalbare optie: het leidt nooit tot de benodigde versnelling. Dat is een tegenovergestelde conclusie, maar ik vind hem net zo geloofwaardig.

Transities zijn de nieuwe scheidslijn van de samenleving

Het derde en voor mij nieuwe antwoord is: ‘Nee, dat wil ik niet’. Transities zijn de nieuwe scheidslijn van de samenleving. Een duurzame samenleving is geen kampvuur waar iedereen zich vanzelfsprekend omheen verzamelt om liederen te zingen en ideeën uit te wisselen. Het is een strijdtoneel waar partijen diep verdeelde posities innemen. Transities zijn politiek. Ze verdelen. Dat roept de vraag op of die in netwerken, aan tafels, tot gedeelde probleemdefinities en oplossingen kunnen worden gebracht. En als dat kan, of die oplossingen en definities dan werkelijk gedragen zijn. Afwenteling ligt op de loer. Ik vind dat een heel gevaarlijke conclusie.

Kortom, zie hier mijn worsteling. Ik zie meerwaarde in gemeenten die in maatschappelijke netwerken optrekken en zo tot nieuwe oplossingen komen. Maar rond duurzaamheidstransities is ook iets anders nodig: ‘gewoon’ goede regelgeving en normering. Waarbij democratische bestuursorganen gelegitimeerde besluiten nemen en waar politieke verantwoording kan plaatsvinden over hun voorstellen. Een netwerksamenleving verdient een netwerkend, maar ook een besluitvaardig bestuur.

Martijn van der Steen, co-decaan NSOB en bijzonder hoogleraar EUR, steen@nsob.nl, @martijnvdsteen