VNG Magazine nummer 3, 22 februari 2019

‘Dus dan moet ik je gewoon vertrouwen?!’ De wethouder wist niet goed wat hij met de uitroep van het ervaren raadslid aan moest. Het antwoord was eigenlijk ‘ja’, maar daar konden miljoenen euro’s in een met partners te ontwikkelen project toch nooit op gebaseerd zijn?

Dit fragment is voor veel gemeenten herkenbaar. Gemeenten realiseren veel politieke doelen in de context van netwerken. Een netwerk is een samenstel van partijen waarin geen van de partijen de macht heeft over de ander. Partijen doen mee als ze zelf willen. Ze zijn deel van de oplossing, maar alleen voor het probleem dat ze zelf voelen. Netwerken kunnen veel publieke waarde genereren. Bijvoorbeeld als de gemeente samen met justitiële partners, bedrijven, bewoners en de woningcorporatie de ondermijnende criminaliteit te lijf gaat. Maar partners brengen altijd eigen doelen, plannen en voorwaarden mee. De gemeente heeft in netwerken veel te winnen, maar heeft daarvoor ook altijd iets te laten.
Dat is precies het ‘probleem’ waarop de wethouder doelt. Hij is bang dat de politiek in netwerken verdwijnt. Wethouders en ambtenaren bewegen zich in netwerken. Ze sluiten Akkoorden en Deals, waar volksvertegenwoordigers alleen nog ‘ja’ tegen kunnen zeggen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Dan staat de gemeenteraad buitenspel. 
De oplossing voor dit buitenspelprobleem is niet om met een ‘VAR’ steeds scherper te zien of de raad buitenspel staat. Dan ontstaat purisme dat niet tot oplossingen leidt. Opheffen van de  buitenspelregel is ook de oplossing niet. Dat suggereert dat volksvertegenwoordiging goed spel in de weg staat. Alleen vertrouwen dat niemand de ander buitenspel zet, is niet genoeg. Dat verheft elk buitenspel meteen tot een vertrouwensbreuk.
 

Een gezonde dosis vertrouwen is ook wel behulpzaam

Wat wel? De oplossing ligt in werkvormen die de politiek aanhaken bij het werken in netwerken. Dat kan in drie stappen. Ten eerste moet netwerksturing een expliciete keuze van de raad zijn. Daarbij is ‘geen netwerksturing’ altijd een optie. Dat vereist procedures en debatvormen waarin die keuze op de reguliere agenda staat. Ten tweede moet de raad expliciteren wat de onderlinge verhoudingen bij netwerksturing zijn. Met welke richting en regels stuurt de raad de uitvoerende macht op pad? Dat vereist intensief debat en er is procedurele ‘hardware’ nodig die dat mogelijk maakt. Ten derde is een gezonde dosis vertrouwen ook wel behulpzaam. Raadsleden die een wethouder wat ruimte laten om in netwerken naar bevind van zaken te handelen. In de wetenschap dat de wethouder bij twijfel vanuit het belang van de raad redeneert. 
Zo kan de gemeenteraad zijn politiek primaat ook in netwerken waarmaken, zonder dat verloren gaat wat netwerken productief maakt. Om verplaatsing van politiek te voorkomen, moeten we de politiek weer terug in de netwerken brengen.

Martijn van der Steen, co-decaan NSOB en bijzonder hoogleraar EUR, steen@nsob.nl, @martijnvdsteen