
Auteur: André Krouwel, politicoloog VU en wetenschappelijk directeur Kieskompas, andre.krouwel@vu.nl, @AndréKrouwel
Ook in uw gemeente is de integratie van minderheden waarschijnlijk een belangrijk vraagstuk. Meestal spitst zich dat toe op de werkloosheid onder minderheden, taal- en onderwijsachterstanden en hogere criminaliteit. Maar in Nederland en elders in Europa zien we een heel andere en potentieel verontrustende ontwikkeling: steeds meer hoger opgeleide en economisch goed geïntegreerde immigranten(kinderen) keren zich mentaal af van de samenleving waarin ze wonen. Een hogere opleiding en een goed inkomen gaan niet automatisch gepaard met een oriëntatie op het land waar men woont. Hoe is deze psychologische afkeer van het Westen te verklaren?
Ten eerste is het gevoel van oneerlijkheid en onrechtvaardigheid een mogelijke oorzaak. Hoger opgeleiden zijn beter in staat groepen en individuen te vergelijken en hebben ook meer contact met de autochtone bevolking, waardoor – vaak subtiele – discriminatie en ongelijkheid voor hen zichtbaarder worden. Zij herkennen patronen van achterstelling beter, omdat ze analytischer kunnen denken, meer informatie tot zich nemen en een groter kritisch vermogen hebben. Het gevoel niet geaccepteerd te worden als volledig lid van de samenleving hakt er daardoor steviger in.
Steeds meer hoger opgeleiden keren zich mentaal af van de samenleving
Natuurlijk is er ook botte en openlijke discriminatie van minderheden, zoals bij sollicitaties. Voor hoger opgeleiden is het minder makkelijk te verkroppen dat leden uit de meerderheid wel vaste banen krijgen en carrière maken, terwijl zij achterblijven. Onder schoonmakers zijn tijdelijke contracten wellicht normaal, maar onder hoogopgeleide professionals zijn vaste banen met carrièreperspectief gebruikelijker. Hogeropgeleide migranten(kinderen) verwachten dus meer te bereiken in hun werk en daardoor is het gevoel van ‘relatieve deprivatie’ ook sterker, zo blijkt uit onderzoek. Zij hebben vaak harder gewerkt dan leden uit de meerderheid en meer obstakels moeten overwinnen. Om dan leden uit de blanke meerderheid moeiteloos naar boven te zien stomen in organisaties, terwijl je zelf blijft hangen, ondermijnt je gevoel dat we in een ‘meritocratie’ leven.
Het resultaat is dat hoger opgeleide immigranten(kinderen) zich harder – en met meer overtuiging – mentaal afzetten tegen de westerse samenlevingen waarin ze opgroeien. Niet voor niets zien we dat radicalisering zich juist concentreert onder hoog opgeleiden en dat zij vaker betrokken zijn bij terroristische aanslagen dan lager opgeleiden. Het is aan je eigen familie moeilijk uit te leggen dat je – ondanks dat je je aanpast en uitermate hard je best doet – toch niet volledig wordt geaccepteerd door de meerderheid.
Onderzoek van de Utrechtse hoogleraar Verkuyten laat zien dat daardoor een steeds sterkere oriëntatie op de eigen groep ontstaat. Dit soort inzichten zijn relevant als u in uw gemeente te maken krijgt met radicalisering van tweede- en derdegeneratie immigranten en ‘Syrië-gangers’. De stoere taal van ‘opsluiten en nooit meer vrij laten’, ‘paspoort afpakken en terugsturen’, kan weleens averechts werken en de radicalisering verder verspreiden.