VNG Magazine nummer 20, 21 december 2019

Veel mensen maken zich zorgen over het milieu, de opwarming van de aarde en de steeds extremere weersomstandigheden. Warme zomers mogen perfect lijken voor de horeca, voor parken, natuurgebieden en boerenbedrijven (droogte, lage waterstand) zijn ze funest.

Onder wetenschappers bestaat grote consensus over de negatieve gevolgen van klimaatverandering en in Nederland is het klimaatcynisme gering. Ruim driekwart van de Nederlanders is overtuigd dat de mens de opwarming van de aarde veroorzaakt en dat we CO2-uitstoot moeten verminderen. Alleen onder de aanhangers van Forum voor Democratie en de PVV zijn klimaatsceptici in de meerderheid. Maar voor u nu direct allerlei milieumaatregelen in uw gemeenteraad voorstelt: niet alle klimaat-‘gelovigen’ denken hetzelfde. Onderzoek naar het milieudenken van Nederlanders dat ik onlangs heb uitgevoerd, laten verrassende patronen zien.

U kent natuurlijk allemaal het verschil tussen mensen die milieuproblemen willen oplossen met steeds modernere technieken omdat die schoner zijn (vooruitgangsgelovigen) versus degenen die liever zien dat we teruggaan naar een traditionele leefstijl die meer in harmonie is met het fragiele ecosysteem. Maar als we dieper kijken – ik zal u niet vermoeien met factoranalyses, screenplots en regressie-methodieken – zien we twee belangrijke onderliggende dimensies in het milieudenken van Nederlanders: (1) de belangen van boeren en vissers staan diametraal ten opzichte van de belangen van dieren en natuur en (2) het energiegebruik van bedrijven en consumenten versus het klimaat.

Veel mensen kunnen het zich niet veroorloven om groen te zijn

Ons onderzoek laat zien dat burgers die zichzelf economisch precair voelen en in financiële onzekerheid leven, weinig moeite hebben met maatregelen die voordelig uitpakken voor de industrie, ook al leidt dat tot klimaatschade. Naarmate mensen meer te besteden hebben en meer financiële zekerheid hebben, zijn ze eerder bereid te betalen voor milieumaatregelen. Kortom, veel mensen kunnen het zich niet veroorloven om groen te zijn en te leven. Zij moeten zelf overleven, ook al gaat dat ten koste van groen en natuur.

Waar burgers staan op de tweede scheidslijn tussen belangen van boeren en vissers versus de natuur wordt sterk bepaald of men in een rurale of in een urbane omgeving woont. Ietwat gechargeerd: mensen die de meeste afstand hebben tot de natuur en alleen maar steen en asfalt om zich heen zien, zijn het meest natuur- en diervriendelijk. Als mensen dicht bij de natuur wonen in het groen is men eerder geneigd de belangen van boeren en vissers te prioriteren boven die van dieren, bomen en planten.

Bent u in uw gemeente in staat milieumaatregelen voor te stellen die niet de bestaanszekerheid van economisch zwakkeren bedreigen en kunt u mensen op het platteland overtuigen dat natuurbescherming noodzakelijk is? Als u dat niet lukt, blijven we polderen in de marge van het grootste vraagstuk van de 21e eeuw.

Andre Krouwel is oprichter van Kieskompas en werkt als politicoloog aan de Vrije Universiteit: andre.krouwel@vu.nl, @AndréKrouwel