VNG Magazine nummer12, 24 augustus 2018
Dat jongeren in opstand komen tegen hun ouders is van alle tijden. Jongere generaties met een ander waardepatroon zetten zich af tegen oudere generaties. Recent verkiezingsonderzoek wijst echter op een historisch grote ideologische kloof die zich opent tussen de millennials (geboren tussen 1985 en 2000) en de babyboomers (de eerste naoorlogse generatie).
Politieke opvattingen worden vooral gevormd tussen het 12e en 25e levensjaar, waarna mensen gedurende de rest van hun leven sterk vasthouden aan deze fundamentele denkbeelden. De jongste generaties zijn opgegroeid in een tijd van globalisering, vervagende grenzen en veelal in een multiculturele omgeving, waardoor zij veel positiever staan tegenover bijvoorbeeld immigratie en Europese eenwording. Millennials ervaren open grenzen, arbeidscompetitie en maatschappelijke diversiteit als ‘normaal’, terwijl oudere generaties deze ontwikkelingen als dreigend ervaren en de samenleving die ze kennen, zien verdwijnen.
Ook elders verscherpt het generatieconflict. Bij de laatste Britse parlementsverkiezingen en het Brexit-referendum waren de verschillen tussen generaties groter dan ooit. Traditioneel bepaalde de sociale klasse de partijvoorkeur van Britten: lagere klassen stemden massaal op Labour en (hogere) middenklassen stemden in meerderheid op de Conservatieven. Bij de verkiezingen in 2017 was dat klasse-onderscheid vrijwel verdwenen en de age gap groter dan ooit: meer dan 61 procent van de 65-plussers stemde conservatief tegenover slechts 27 procent van de 18- tot 24-jarigen. Die stemden massaal op Labour. Oudere Britten stemden in meerderheid (60 procent) voor het verlaten van de Europese Unie, terwijl jongeren in overgrote meerderheid hun toekomst zien in Europa. De scherpe ideologische kloof tussen generaties is ook in Amerika zichtbaar: Trump-kiezers behoren voornamelijk tot de oudere generaties, de millennials stemmen in ruime meerderheid op de Democraten.
De oudste generaties zijn boos op de wereld die ze zelf gemaakt hebben
Deze progressieve levenshouding van jongere generaties en hun kosmopolitisch wereldbeeld botst frontaal op de denkbeelden van de eerste naoorlogse generatie die vooral gericht lijkt op het behoud van de eigen verworvenheden. Dat egocentrisme van babyboomers leidt tot grote ongelijkheid tussen generaties. Millennials hebben veel vaker korte en deeltijdcontracten, kunnen steeds moeilijker een huis kopen en bouwen veel minder pensioenrechten op.
Vreemd genoeg zijn de oudste generaties boos op de wereld die ze zelf gemaakt hebben en leggen zij de rekening van hun – economisch en ecologisch – wangedrag neer bij jongere generaties. Dat zal uitlopen op een ontploffing in de samenleving. Kijk dus niet gek op als de jongste generatie u wegstemt bij de volgende verkiezingen.
André Krouwel is politicoloog VU en wetenschappelijk directeur Kieskompas, andre.krouwel@vu.nl, @AndréKrouwel