VNG Magazine nummer 17, 8 november 2019
Tekst: Rutger van den Dikkenberg | Beeld: Jiri Büller
Soms moet je als burgemeester een afweging maken tussen twee kwaden en kan een beslissing schuren met je rechtvaardigheidsgevoel. Burgemeester Kees van Rooij van Meierijstad geeft zijn collega’s een opdracht mee: praat erover, met elkaar én met professionals uit andere beroepsgroepen, en laat je worsteling zien.

Kees van Rooij herinnert zich zijn eerste inbewaringstelling nog als de dag van gisteren. Hij was in 2005 nog maar net burgemeester in Horst aan de Maas toen een medewerker van de GGZ aan de deur kwam om een handtekening te halen. Voor het eerst gaf Van Rooij opdracht iemand met ernstige psychische problemen gedwongen op te nemen in een instelling. ‘Ik realiseerde me heel goed dat ik iemand tijdelijk al zijn burgerrechten ontnam. Je besluit dat het zelfbeschikkingsrecht van iemand buiten werking wordt gesteld.’
‘We hebben het over afwegingen en besluiten die je als burgemeester moet nemen, en die kunnen schuren met je gevoel voor rechtvaardigheid’, legt Van Rooij uit in zijn kamer in het gemeentehuis in Veghel, een van de kernen van Meierijstad. ‘Ik heb collega’s zien worstelen met het uitzetten van kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers. Zijn zij dadelijk wel veilig? Het wettelijk kader is democratisch bepaald. Maar toch kan er twijfel ontstaan: kan ik vrede hebben met wat er nu aan de orde is?’
Burgemeesters hebben regelmatig te maken met dit soort morele dilemma’s. Voor Van Rooij reden om zijn collega’s en andere bestuurders bij elkaar te roepen. Eind deze maand organiseert Meierijstad, waar de CDA’er in december 2017 aantrad, een symposium. De belangrijkste opdracht: praat erover, met elkaar én met professionals uit andere beroepsgroepen, en laat zien waar je mee worstelt.
Wat wilt u bereiken met het symposium?
‘Uiteindelijk is de vraag of we er wel genoeg met elkaar over praten. Waar worstelt iemand mee bij dit soort complexe vraagstukken? En hoe kunnen we leren van elkaar? Het idee voor dit symposium is ontstaan op 4 mei van dit jaar, de dodenherdenking. De burgemeesters van Erp en van Veghel, nu opgegaan in Meierijstad, gingen verschillend om met opdrachten van de Duitse bezetters. Bij de herdenking werd een toneelstuk opgevoerd, waarin die keuzes aan bod kwamen, zonder het zwart-wit te maken. Aan het einde van het toneelstuk werd de conclusie getrokken dat burgemeesters het nu gemakkelijker hebben. Dat werd direct gevolgd door een vraagteken, en beelden van krantenkoppen over bedreigde burgemeesters. Morele dilemma’s zijn er ook nu. En het gaat mij niet eens om de keuze die een burgemeester uiteindelijk maakt, maar wel hoe je die afweging maakt. In de ziekenhuiszorg bijvoorbeeld staan artsen soms ook voor een dilemma. Hoe gaan zij daarmee om? Ze hebben protocollen, maar werken ook met second opinions, of ze praten erover in teamverband. Wat kunnen wij van hen leren, en andersom?’
Zou u graag een second opinion hebben?
‘Wellicht is dat een optie. Het zou goed zijn om bij dit soort vraagstukken soms naar een collega te stappen. Hoe kijkt hij of zij ertegenaan? Herkent hij de worsteling waar ik mee te maken heb, of zegt hij: nee, beste collega, je moet je gewoon aan de wet houden. De laatste tijd is er veel discussie over de aanpak van drugscriminaliteit. Moet je als burgemeester een verlengstuk zijn van het strafrecht? Ik snap die vraag. Burgemeesters moeten nu afwegingen maken over het tijdelijk sluiten van woningen. Wat als daar gezinnen met kinderen wonen? Ik kan me dan wel verschuilen achter de wet en een woning zes maanden sluiten, maar dan staan die kinderen op straat. Dat is een lastig dilemma. Bij rampen en crises praten we er achteraf veel meer over. Dan is het goed om je collega in de dagen erna nog te bellen. Dat gebeurt te weinig bij morele dilemma’s.’
Belt u zelf weleens met een collega over een dilemma?
‘Nou, niet vaak genoeg, denk ik.’
‘Als er geen keuze gemaakt hoeft te worden, dan moet je de burgemeester niet vragen’
Over de drugspanden. De wet schrijft voor dat als er drugs of producten waar je drugs mee kunt maken, worden aangetroffen in een woning, u die woning voor bepaalde tijd moet sluiten.
‘En dat doe ik ook. Maar je moet nadenken over de gevolgen van die beslissing en rekening houden met de context. Dat blijkt nu ook uit jurisprudentie.’
Uiteindelijk neemt u als burgemeester die beslissing.
‘Ja en dat kan collega’s best een eenzaam gevoel geven. Maar een burgemeester wordt van alle kanten geadviseerd. Ik overleg met juristen en beleidsmedewerkers: wijkt dit dossier af van de regels, of van wat we normaal doen? Daarom ervaar ik het niet als eenzaam. Je mag je best kwetsbaar opstellen en duidelijk maken waar je over twijfelt, als je uiteindelijk maar tot een keuze komt. Je mag wel twijfelen, maar niet aarzelen. Het is goed om even te kauwen op een onderwerp, maar op een gegeven moment moet je een knoop doorhakken. En het is belangrijk dat je niet alleen laat zien wat je besluit is geworden, maar ook hoe je dat besluit genomen hebt. Dat deel van de besluitvorming krijgt zelden aandacht.’
U zegt op de site van het symposium dat een burgemeester meer moet zijn dan alleen de uitvoerder van wetten en regels. Kunt u dat toelichten?
‘Anders zou ik een mechanische uitvoerder zijn. Zet er dan een rekenmachine neer. Wij hebben als burgemeester juist de plicht om dingen te wegen en dan een keuze te maken. Als er geen keuze gemaakt hoeft te worden, dan moet je de burgemeester niet vragen.’
Hoort u zich als burgemeester niet aan de wet te houden?
‘Ja, natuurlijk. Maar je moet ook blijven nadenken. Neem de asielkinderen. Wettelijk gezien is er geen rol voor gemeenten. De Dienst Terugkeer en Vertrek van het ministerie van Justitie en Veiligheid gaat daarover. Maar als je als burgemeester niet het idee hebt dat de mensen die uit je gemeenschap weg worden gehaald dadelijk veilig zijn, dan snap ik dat je het daar moeilijk mee hebt. Dan zeggen de democratisch tot stand gekomen spelregels wel iets, maar dat kan schuren met je gevoel van rechtvaardigheid en menselijkheid. Overigens gaan heel veel besluiten niet in tegen de wet.’
De samenleving is mondiger geworden. Merkt u dat ook als het gaat om dit soort vraagstukken?
‘Ja, ik merk dat mensen vaker om een toelichting vragen. Ik heb weleens mensen opgebeld nadat ze via Twitter hun ongenoegen hadden geuit. Het helpt als je dan uitlegt hoe je tot een besluit bent gekomen. En ik krijg soms mensen op bezoek, bijvoorbeeld toen ik een woning had gesloten nadat er drugs werden aangetroffen. Iemand wilde toelichten wat dat met hem deed, en dat ik die informatie zou gebruiken als ik weer zo’n besluit moest nemen. Het ging om een woning die voor zes maanden gesloten was nadat er in behoorlijke mate drugs waren aangetroffen. Wil ik die te woord staan? Dat was al een dilemma. Ik heb dat gedaan, en het was een goed gesprek. Er was veel opluchting bij degene die het gesprek had gevraagd.’
Wat zegt u tegen zo iemand?
‘Ik leg uit dat we altijd naar de context kijken. Als er een gezin met kinderen is, dan moet er opvang zijn. De praktijk is dat mensen in negen van de tien keer in familieverband opgevangen worden. Maar tegelijkertijd leg ik uit dat we criminele overlast willen voorkomen, en dat de wet de basis is op grond waarvan we dit besluit genomen hebben.’
Leidt zo’n gesprek dan in volgende casussen tot een andere beslissing?
‘Je moet niet blind zijn voor argumenten, zeker niet als je mogelijkheden hebt om van de regels af te wijken door bijvoorbeeld een andere termijn te hanteren. Maar dat doe ik niet op basis van zo’n gesprek.’
Heeft u weleens slapeloze nachten als u een dergelijk besluit moet nemen?
‘Ik ben wel iemand die ’s nachts blijft malen, ja. Maar dat doe ik ook over innovaties of over andere dingen.’
Hoe ziet die worsteling er dan uit bij u?
‘Ik probeer mijn adviseurs zo veel mogelijk te bevragen, ook over wat er niet op papier staat. Vaak is de informatie die we hebben nog onvolledig. En ik leg mijn worsteling op tafel. Hier zit ik mee. Dan krijg je andere verhalen. Het is belangrijk dat adviseurs ook zelf uitleggen hoe ze tot een voorstel zijn gekomen. Dat wil ik horen. Die dilemma’s komen dan op tafel, die maak je bespreekbaar en moet je analyseren. Pas dan moet je je afvragen: wat heb ik af te wegen? Als je dat probeert enigszins transparant te doen, dan kun je ook achter je besluit staan. En het is goed om achteraf terug te kijken. Zou ik het met de informatie die ik nu heb, nog steeds zo doen?’
Heeft u weleens spijt gehad van een beslissing?
Van Rooij is even stil. ‘Ik kan me nu geen situatie voor de geest halen. Spijt levert ook niet zoveel op, hè. Behalve dat je in een volgende situatie misschien een andere afweging maakt.’