VNG Magazine nummer 12, 30 augustus 2019
Auteur: Leo Mudde | Beeld: Foto buro Brabant
Aan het begin van deze eeuw was Driek van de Vondervoort even de beroemdste burgemeester van het land. Hij stond toe, tegen alle regels in, dat in zijn gemeente Boekel stallen en garages bij boerderijen een tijdelijke woonfunctie kregen. Uiteindelijk trok hij in zijn strijd met de provincie en buurgemeenten aan het langste eind. De victorie van de vergunningvrije mantelzorgwoning begon in Boekel.
In februari 2000 schreef Boekel geschiedenis. Als eerste gemeente stond de Brabantse gemeente toe dat schuren, stallen en garages op het eigen erf werden gebruikt als ‘mantelzorgwoning’ voor uitgeboerde agrariërs. Zij konden dan blijven wonen op het boerenerf waarmee ze waren vergroeid. Hun kinderen – die de boerderij inmiddels hadden overgenomen – konden zo voor hen blijven zorgen.
Dit soort mantelzorg is inmiddels tot overheidsbeleid verheven, maar destijds zorgde het beleid van Boekel voor veel consternatie. Buurgemeenten Sint Anthonis en Mill en Sint Hubert vonden het maar niks, dat Boekel met zijn ‘gedoogcultuur’ een loopje nam met het bestemmingsplan. En de gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant wilde het liefst de illegale bouwwerken met een bulldozer laten verwijderen, aldus een verslag uit die tijd in Trouw. Maar na een gesprek met toenmalig minister Henk Kamp bond hij in en juichte de ontwikkelingen in Boekel zelfs toe, vanuit sociaal oogpunt.
Goed gezien
De verpersoonlijking van het Boekels beleid was burgemeester Driek van de Vondervoort. Zijn opvolger en huidige burgemeester is Pierre Bos, in 2000 wethouder in Sint Anthonis dat door Van de Vondervoort toen nog ‘hypocriet’ werd genoemd. Bos kan er nu smakelijk om lachen. ‘Je moet het in het perspectief van toen plaatsen. Ontwikkelingen in het buitengebied mochten niet ten koste gaan van reguliere agrarische activiteiten. Maar natuurlijk had Driek het goed gezien. Door regels te stellen, wilde hij het gedoogbeleid wat tot dat moment de praktijk was, aanscherpen om wildgroei aan banden te leggen. Dat hij ons hypocriet noemde, was ook wel terecht. Want het gebeurde overal dat bijgebouwen bij de woning werden getrokken, niet alleen in Boekel.’
Geen discussie
Marius Tielemans, wethouder ruimte, was in die roerige tijd raadslid voor het CDA. Er was, zegt hij, geen enkele politieke discussie over het al dan niet toestaan van het tijdelijk bewonen van bijgebouwen. ‘Vergeet niet, het was vroeger heel normaal dat kinderen voor hun ouders bleven zorgen. En het was al jaren een goed gebruik in Boekel, voor ons was het vanzelfsprekend.’
Boekel is een verzameling van ongeveer twintig buurtschappen met klinkende namen als Berkhoek, Huize Padua, Leurke en Arendsnest: clusters van boerderijen waarvan de bewoners gewend zijn naar elkaar om te zien. Ook in die zin was het gebruikelijk dat families die soms al sinds generaties op dezelfde grond woonden, bij elkaar bleven. ‘Als gemeenteraad vonden we het vreemd dat het niet mocht van de inspectie’, herinnert Tielemans zich. ‘Maar we zagen ook wel dat we het in regels moesten vangen, om het niet uit de hand te laten lopen.’
Het was vroeger heel normaal dat kinderen voor hun ouders bleven zorgen
De ontwikkeling paste ook bij de Brabantse volksaard. Bos: ‘Driek zat in de haarvaten van de samenleving en voelde aan dat kinderen verantwoordelijk wilden zijn voor hun ouders, zo gaat men hier met elkaar om. Het is natuurlijk ook een buitengebied-verhaal. Als je bedrijf in de binnenstad staat en iemand anders neemt het over, dan moet je er afscheid van nemen en in de straot gaan wonen, zoals we hier zeggen. In het buitengebied hoeft dat niet.’
In Boekel gaat het inmiddels om ‘tientallen’ gevallen, veruit de meeste in het buitengebied. Tielemans: ‘Het zijn vooral de kleinere bedrijven die stoppen, de grote blijven over. En als er meer woningen komen, kunnen de belangen met elkaar botsen. En in het buitengebied is nu eenmaal meer ruimte om zo’n mantelzorgwoning te realiseren.’
Vertrouwen
Dat was niet de reden waarom dit voorjaar de regels omtrent de vergunningvrije mantelzorgwoningen werden aangescherpt. Dat had te maken met het feit dat niet iedereen zich altijd netjes aan de regels hield. Bos: ‘De basis van het beleid is vertrouwen. Als je je houdt aan de spelregels, dan hoef je niet alles in formele regels vast te leggen. Regelgeving is geen doel op zich, maar een middel om iets waar de samenleving mee is gediend, mogelijk te maken. We merkten dat de woningen ook weleens
werden gebruikt door anderen dan de ouders. Een nichtje dat net gescheiden is en woonruimte zoekt, bijvoorbeeld. Dan zeggen mensen, met de beste bedoelingen: kom dan maar hier wonen, we hebben die woning toch.’
Daarom heeft de gemeente nieuwe ‘aandachtspunten’ geformuleerd om te voorkomen dat de tijdelijke woningen een permanent karakter krijgen. Zo dient er ‘aantoonbaar’ sprake te zijn van een ‘tijdelijke zorgbehoefte’. Het uitgangspunt is dat er sprake is en blijft van één huishouden op het perceel, waarbij een gedeelte van het huishouden in een bijgebouw of aanbouw of bij inwoning is gehuisvest.
Zelfbewust
Inmiddels is de Boekelse praktijk van het vergunningvrij ver- of bijbouwen gemeengoed in heel Nederland geworden, dankzij de rugwind van het landelijk Wmo-beleid dat het ‘naar elkaar omzien’ moet stimuleren, en het verdwijnen van de verzorgingshuizen waar veel ouderen voorheen bijna automatisch naartoe gingen. De Boekelaren zijn er wel trots op dat ze voor de troepen uit hebben gelopen. ‘Het was goed voor ons zelfbeeld’, zegt Tielemans. ‘Boekel was toch altijd de wat schuchtere, kleine gemeente. Maar sinds die tijd zijn we zelfbewuster geworden. Het is niet voor niets dat we nog zelfstandig zijn, met iets meer dan tienduizend inwoners.’