VNG Magazine nummer 19, 22 november 2019
Auteur: Annemieke Diekman | Beeld: Olaf Kraak/HH
Op veel plaatsen liggen herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in de vorm van bunkers en andere oorlogsbouwwerken. Hoe gaan gemeenten om met dit soms zwaarbeladen oorlogserfgoed? De ene bunker is de andere niet, zo blijkt.

‘Schuldig’ erfgoed wordt het wel genoemd, de bunkers, tankmuren, drakentanden en alle andere bouwwerken die de nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland hebben gemaakt en achtergelaten. Maar wie of wat is ‘schuldig’? Beladen is wellicht een betere benaming.
De bunker die al 75 jaar in de duinen bij Velsen ligt en overgroeid is met helmgras, roept misschien niet direct zoveel emoties op. Zulke bunkers liggen in de hele kuststreek langs de Noordzee en zijn een erfenis van de Atlantikwall. Die 5200 kilometer lange verdedigingslinie liep van Zuid-Frankrijk tot Noorwegen en is door de Duitsers aangelegd om de geallieerden tot staan te brengen.
Gemeenten die deze bunkers op hun grondgebied hebben, laten ze vaak voor wat ze zijn. Sommige zijn aangewezen als gemeentelijk, provinciaal of rijksmonument en zullen daar waarschijnlijk eeuwig blijven liggen. Andere verdwijnen soms als ze in de weg liggen bij een bouwproject. Dat verwijderen blijkt overigens nog geen sinecure want er is zo veel beton gebruikt dat ze loodzwaar zijn en moeilijk te ontmantelen. Ook krijgen sommige een andere functie, zoals in Velsen. Daar oefenen in een van de bunkers bijvoorbeeld al jaren popbandjes, in een andere is het Bunkermuseum gevestigd. Ook in Den Helder heeft het oorlogserfgoed verschillende bestemmingen gekregen.
Besmet
Een bunker blijft natuurlijk wel nazi-erfgoed en heeft daarmee altijd een zekere beladenheid. Maar dat de bunkers in de duinen minder controverse oproepen, komt wellicht ook doordat ze destijds in de Tweede Wereldoorlog werden bemand door anonieme Duitse militairen. Anders wordt het wanneer oorlogserfgoed verbonden is aan een besmette naam. Ook als er direct Nederlandse burgers bij zijn betrokken, zoals bij de overblijfselen van doorvoerkampen als Westerbork en Amersfoort, zijn de gevoeligheden veel groter.
Het verhaal moet je blijven vertellen
Momenteel is er veel te doen rond een van de bunkers van Arthur Seyss-Inquart, gelegen op landgoed Clingendael op de grens van Wassenaar en Den Haag. De in eerste instantie gematigde Oostenrijkse nazi ontpopte zich als Rijkscommissaris van bezet Nederland tot een extremistische hardliner. Tijdens het Proces van Neurenberg werd hij op 1 oktober 1946 schuldig bevonden aan oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid en twee weken later ter dood gebracht. Seyss-Inquart woonde vlak naast de bunker op landgoed Clingendael dat in 1940 door de Duitsers was geconfisqueerd. In het laatste oorlogsjaar had Seyss-Inquart zijn hoofdkwartier overigens aan de Loolaan in Apeldoorn, compleet met bunker in de tuin om te schuilen.De bunker in Wassenaar is in 1942 speciaal gebouwd voor de hoogste Duitse machtshebber in Nederland. Op het eerste gezicht lijkt het een boerderij, maar dat is camouflage. Er zit een enorme bunker onder, die behoort tot het Rijksvastgoed. Na de oorlog is de bunker jaren gebruikt door het Nederlandse leger, maar hij staat nu al enige tijd leeg en is vervallen.
Sinds in september 2018 bekend werd dat het Rijksvastgoedbedrijf de bunker onder voorwaarden aan de hoogste bieder wil verkopen, is uit verschillende hoeken protest aangetekend. Gemene deler daarbij is dat je ‘historisch beladen oorlogserfgoed niet te koop zet’. Mensen zijn bang dat er horeca in komt, of dat het een andere commerciële functie krijgt. De woordvoerder van de gemeente Wassenaar wil er niet meer over kwijt dan dat de bunker momenteel wordt opgeknapt. Over de achterliggende redenen rond de verkoop geeft hij geen uitsluitsel.
Muur van Mussert
Wethouder Hester Veltman (VVD) van Ede is wel bereid toe te lichten hoe haar gemeente omgaat met controversieel oorlogserfgoed, in dit geval de muur van Mussert in Lunteren. Eigenlijk gaat het hier om vóóroorlogs erfgoed: de NSB hield op de Goudsberg vanaf 1936 haar zogenaamde Hagespraken. In 1938 werd hiervoor het muurcomplex gebouwd met terrassen en podium aan een komvormige vergaderplaats, een plek voor bijeenkomsten in de openlucht.
Boven op de muur hield NSB-leider Anton Mussert zijn toespraken voor tienduizenden volgelingen. Het complex werd in die hoedanigheid gebruikt van 1936 tot in 1940. Nadat Nederland was bezet, ging namelijk al snel de benzine op de bon, waardoor NSB’ers niet makkelijk meer naar Lunteren konden komen. De toespraken stopten vrij snel daarna. Van het nationaalsocialistische complex in Lunteren zijn nu nog het muurcomplex met vergaderplaats en toegangsweg over.
De muur maakt deel uit van een zwarte bladzijde in onze geschiedenis
Die liggen op particulier terrein en dat maakt de kwestie ingewikkeld, volgens Veltman. De eigenaar van camping De Goudsberg, op wiens grond de muur staat, gaf enkele jaren geleden aan die te willen slopen. Dat leidde tot protest binnen en buiten de gemeente met dezelfde argumenten als bij de voorgenomen verkoop van de Seyss-Inquart bunker in Wassenaar. Die protesten zorgden er wel mede voor dat de muur van Mussert medio 2018 na jaren twijfelen van overheidswege toch de officiële status van rijksmonument kreeg. Hiermee is het voortbestaan in ieder geval gegarandeerd.
Blijven vertellen
‘De muur maakt deel uit van een zwarte bladzijde in onze geschiedenis. Dat verhaal moet je blijven vertellen. De vraag is alleen hoe’, zegt Veltman. ‘Wij hebben als gemeente dan wel niet het eigendomsrecht, maar eigenlijk wel de morele verantwoordelijkheid voor de wijze waarop de muur in de toekomst wordt behouden. Dat zou op een zorgvuldig en nette manier moeten gebeuren, die past bij de beladenheid waarmee de muur is omgeven en die rekening houdt met de gevoelens van mensen met herinneringen hieraan.’
De wethouder vertelt wat zij persoonlijk ervoer toen ze voor het eerst voor de muur stond en ook terug hoorde van andere betrokkenen. ‘Mijn eerste gedachte was: weg ermee. Mussert stond voor zoveel leed en ellende, daar hoeven we niet aan worden herinnerd. Waarom blijvend geconfronteerd worden met de pijn? Maar als je er dan wat langer over nadenkt, komt het besef dat je juist om die reden de muur moet laten staan om dit verhaal te kunnen vertellen.’
Momenteel wordt met de eigenaar overlegd over de muur. Komende weken moet meer duidelijkheid komen over de verschillende toekomstscenario’s, waarbij rekening wordt gehouden met alle belangen en gevoeligheden. ‘We vinden het als gemeente heel belangrijk hierover in gesprek te blijven. Wellicht zijn er fondsen of andere partijen die de grond en de muur willen kopen. Het uiteindelijke doel is een bescheiden en kleinschalige herinneringsplek, zodat de minder fraaie kanten van het verleden niet worden vergeten.’
Educatieve functie voor oorlogserfgoed
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren IJmuiden en Den Helder onderdeel van de Atlantikwall. IJmuiden is in 1944 nog door de Duitsers benoemd tot Festung, de benaming voor de belangrijkste havens langs de verdedigingslinie. In beide gemeenten liggen dan ook veel tastbare herinneringen aan de oorlog, naast een enkele tankmuur of -gracht en ‘drakentanden’ met name bunkers, die dienden voor kust- en luchtafweer, observaties en metingen, maar ook als woonschuilplaatsen en zelfs als bakkerij voor de soldaten.
Die bunkers zorgen niet voor ophef. Maar gevoelens en pijnlijke herinneringen zijn er wel degelijk. Zowel IJmuiden als Den Helder is grotendeels weggevaagd tijden de oorlog en de bevolking heeft zwaar geleden. Die van Den Helder is zelfs tijdelijk vrijwel geheel weggetrokken en pas later weer teruggekeerd.
Het grootste deel van de bunkers wordt door de twee gemeenten met rust gelaten, een aantal is tot monument verklaard en wordt ingezet voor educatieve doeleinden. Zo bestaat het Bunkermuseum in IJmuiden uit zes grotendeels ondergrondse bunkers, vanwaaruit tijdens de oorlog de havenmonding werd verdedigd. Vanuit het museum zijn er ook rondleidingen langs een aantal bunkers in de duinen.
In Den Helder is recent het Atlantikwall Centrum geopend in het voormalige Administratiegebouw van een marinecomplex, dat door de Duitse bezetter is gebouwd. In 1997 kreeg het samen met de bijbehorende voormalige werkplaats en het poortgebouw van het marinecomplex de status van rijksmonument. Het heeft tot dit jaar geduurd, voordat in het gerestaureerde administratiegebouw een museum kwam.
Alle artikelen uit onze serie rond de viering van 75 jaar vrijheid zijn te vinden op vng.nl/vrij75.