Veilig Thuis Gelderland Midden werkt in een regio van zestien gemeenten. Elke week komen gemiddeld 85 meldingen binnen. Vijftien procent van deze meldingen leidt tot een onderzoek. Veilig Thuis is kritisch op het instellen van onderzoek omdat het voor de betrokkenen ingrijpend is.
De wijkteams zijn daarbij de belangrijkste samenwerkingspartij. In Arnhem verlenen en organiseren de wijkteams zowel de ondersteuning van volwassenen (Wmo) als jeugdhulp (Jeugdwet). Het zijn integrale teams met twee specialismen. Het schoolmaatschappelijk werk is ook ondergebracht in de wijkteams. Daardoor is er een goede verbinding met het onderwijs.
Arnhem boekt goede resultaten met versterkte samenwerking tussen Veilig Thuis en de wijkteams. Een resultaat van het Arnhemse Collectief tegen Kindermishandeling. Het is voor de wijkcoach soms lastig binnenkomen in een gezin waar de veiligheid op het spel staat. In zo’n geval gaat nu een medewerker van Veilig Thuis mee, waardoor de wijkcoach beter in positie komt.
De medewerker van Veilig Thuis kan in het gezin uitleg geven over de melding die is gedaan, de wijkcoach richt zich op de hulpverlening. De wijkcoach en de Veilig Thuismedewerker gaan na een melding samen op pad als een gezin niet vrijwillig of zonder meer openstaat voor hulpverlening. Zowel de wijkteams als Veilig Thuis zijn positief over de samenwerking.
Eindreportage
Teamleider Els Bouwman van wijkteam Centrum, Spijkerkwartier en Arnhemse Broek (links) en teamleider Rianne van Rooijen van Veilig Thuis. Ze zijn allebei positief over het samen optrekken van het wijkteam met de Veilig Thuismedewerker
Arnhemse wijkteamcoaches gaan geregeld samen op pad met Veilig Thuismedewerkers. Ze komen zo gemakkelijker binnen bij gezinnen die slecht ontvankelijk zijn voor hulp. Het werkt en het smaakt naar meer.
Geregeld houden mensen de boot af, zeggen dat het allemaal wel meevalt
Rianne van Rooijen, teamleider van Veilig Thuis en teamleider-bestuurder Els Bouwman van het wijkteam Centrum, Spijkerkwartier en Arnhemse Broek, kennen elkaar en ze werken prettig samen. Als er een kink in de kabel is, dan hebben ze elkaar zo aan de lijn. Veilig Thuis en de wijkteams zijn ongeveer tegelijk opgezet, na de decentralisaties. Samenwerking ligt in hun opdracht besloten. Maar, ze vonden allebei dat die tussen hun organisaties nog niet voldoende uit de verf kwam. Ook op basis van de ervaringen van medewerkers. Het Collectief tegen Kindermishandeling in Arnhem is gericht op het versterken van die samenwerking. Projectleider Paul van de Water zegt het zo: ‘We zien dat het samen optrekken met Veilig Thuis de wijkcoach beter in positie brengt als er sprake is van onveilige situaties.’
Wijkcoaches zeggen dat het enorm scheelt als een medewerker van Veilig Thuis meegaat. De wijkcoach hoeft geen discussie over de boodschap aan te gaan en kan zich richten op de begeleiding die nodig is.
Wat zijn de knelpunten waar wijkteamcoaches op de werkvloer tegenaan lopen? Bouwman illustreert het aan de hand van een casus: Een gescheiden vader brengt zijn twee jonge kinderen na het weekend terug naar de moeder. De ex-partners krijgen ruzie op straat en dit ziet er zo dreigend uit dat de buren de politie waarschuwen. De agenten sussen de zaak en doen een zorgmelding bij Veilig Thuis. De medewerker schat in dat dit ‘een keer kan gebeuren’ en vraagt het wijkteam om contact te zoeken met het gezin.
Bouwman: ‘Het gebeurt geregeld dat mensen dan de boot afhouden. Zeggen dat het wel meevalt, dat de kinderen het niet hebben gezien. Veilig Thuis stuurt weliswaar een brief over de melding, en dat ze de wijkcoach hebben gevraagd contact op te nemen, maar dat leidt tot allerlei vragen. Vanwaar die melding? Hoe is dat precies gegaan? Je komt als wijkcoach soms in een lastige discussie,’ legt Bouwman uit. ‘Je weet het antwoord niet, jouw informatie komt uit de derde hand.
Coaches zeggen dat het enorm scheelt als een medewerker van Veilig Thuis meegaat. Alleen al omdat er dan geen gebakkelei ontstaat over de brief. De wijkcoach hoeft geen discussie over de boodschap aan te gaan en kan zich richten op de begeleiding die nodig is. Zo ontstaat een betere basis voor een gesprek over hulp.’ Van Rooijen vult aan dat Veilig Thuis een wezenlijk andere rol heeft dan de wijkcoach. ‘Veilig Thuis stelt kaders over veiligheid; onze medewerker maakt bijvoorbeeld helder dat ruzie maken in het bijzijn van de kinderen bedreigend is voor hen. Dat ze de opdracht krijgen om te zorgen dat dit niet meer gebeurt, maar dat de wijkcoach kan helpen bij het oplossen van de problemen.’
Helpt onderzoek en advies geweld te stoppen of moet de opdracht van Veilig Thuis breder zijn?
De ervaringen met de pilot zijn positief. Veilig Thuis kreeg ook van andere gemeenten de vraag om wijkteams te ondersteunen. Dat heeft geleid tot een uitbreiding van het aanbod van Veilig Thuis aan alle gemeenten in de regio Gelderland Midden. Dit nieuwe ‘ondersteuningstraject gericht op veiligheid en herstel’ is opgenomen in de begroting van 2017. Daardoor heeft Veilig Thuis nu personele ruimte heeft om hiervoor een medewerker in te zetten. Dat is van belang omdat de samenwerking extra menskracht vereist.
In de praktijk gaan we met z’n tweeën als we denken dat een gezin niet vrijwillig of zonder meer openstaat voor hulpverlening. Coaches kunnen dat goed inschatten als ze het gezin ze al kennen
Wanneer gaan wijkcoach en Veilig Thuismedewerker samen op pad? Wanneer juist niet? ‘Met die vraag hebben we flink gestoeid,’ vertelt Van Rooijen. ‘We dachten eerst aan strakke criteria, dat we het moesten ophangen aan een bepaald soort problematiek. Maar in de praktijk blijkt dat niet per se de specifieke problematiek leidend is. Het gaat er meer om of mensen hulp wensen, of zich daarover durven uit te spreken. In de praktijk gaan we met z’n tweeën als we denken dat een gezin niet vrijwillig of zonder meer openstaat voor hulpverlening.’ Coaches kunnen dat goed inschatten als ze het gezin ze al kennen. De politie haalt ook veel informatie uit het moment van contact. Of als het een telefonische melding is van een school, kunnen we vragen stellen om af te wegen of het verstandig is om samen te gaan.’
Een door Veilig Thuis op papier overgedragen melding maakt minder indruk dan wanneer de medewerker zelf vertelt wat de melding is geweest.
De coaches van de acht Arnhemse wijkteams zijn positief over de aanpak. ‘Ze willen het liefst vaker samen optrekken,’ zegt Bouwman. ‘Een door Veilig Thuis op papier overgedragen melding maakt minder indruk dan wanneer de medewerker zelf vertelt wat de melding is geweest. De coaches leren bovendien veel van Veilig Thuismedewerkers. Hoe duidelijk zij zich positioneren op iets dat echt niet kan op het gebied van veiligheid. Hun aanwezigheid geeft extra gewicht, maar het is nog geen dwang.’ Omgekeerd geldt hetzelfde voor de medewerkers van Veilig Thuis. ‘Ze ervaren dat het meegaan naar de klant effectief is. Geen enkele medewerker maakt graag louter papieren analyses. Het gaat over mensen en gedrag, het geeft medewerkers voldoening dat ze iets kunnen betekenen in het doorbreken van de geweldspatronen,’ zegt Van Rooijen.
Iets anders is dat de (zeer waardevolle) meldingen van de politie administratief voor verbetering vatbaar zijn.
Iets anders is dat de (zeer waardevolle) meldingen van de politie administratief voor verbetering vatbaar zijn. ‘De informatie komt nu soms versnipperd op meerdere formulieren. Dit leidt tot extra werk. Voor de politie is het landelijk een complex vraagstuk om dat anders te organiseren.’
We hebben met relatief weinig middelen resultaat bereikt.
Projectleider Paul van de Water vindt dat het Arnhemse Collectief tegen Kindermishandeling goed is gelukt. ‘We hebben met relatief weinig middelen resultaat bereikt. Het aardige is dat er ook bij Veilig Thuis in andere plaatsen belangstelling voor is, bijvoorbeeld in Zuid-Oost Brabant.
- Veilig Thuis Gelderland Midden werkt in een regio van zestien gemeenten. Elke week komen gemiddeld 85 meldingen binnen. Vijftien procent van deze meldingen leidt tot een onderzoek.
- Veilig Thuis is kritisch op het instellen van onderzoek omdat het voor de betrokkenen ingrijpend is. Onderzoek is alleen op z’n plaats als onduidelijk is wat er aan de hand is. Of als hulp en ondersteuning niet leiden tot het stoppen van het geweld.
- In andere gevallen ligt het meer in de rede om snel hulp in te schakelen. De wijkteams zijn daarbij de belangrijkste samenwerkingspartij. In Arnhem verlenen en organiseren de wijkteams zowel de ondersteuning van volwassenen (Wmo) als jeugdhulp (Jeugdwet). Het zijn integrale teams met twee specialismen.
- Het schoolmaatschappelijk werk is ook ondergebracht in de wijkteams. Daardoor is er een goede verbinding met het onderwijs. Vanuit het Collectief tegen Kindermishandeling is in Arnhem ook ingezet op het trainen van IB’ers en aandachtsfunctionarissen op scholen in het bespreekbaar maken van kindermishandeling.
In Arnhem is niet alleen bestuurlijk draagvlak, maar ook beleidsmatige prioriteit voor de aanpak van kindermishandeling. Het verminderen van handelingsverlegenheid van professionals die mishandeling signaleren is één van de zaken die daar aan bij kunnen dragen.
Kindermishandeling is alledaags en dichtbij. De verbeteraanpak van Arnhem is dat ook.De sleutel is het versterken van de band tussen het onderwijs en de wijkteams. Signalen van problemen snel bespreken, kan veel leed voorkomen.Wethouder Martijn Leisink, bestuurlijk trekker van het Collectief tegen Kindermishandeling in Arnhem, ergert zich aan het eendimensionale beeld dat vaak wordt geschetst van kindermishandeling. Wethouder Martijn Leisink is bestuurlijk trekker van het Collectief tegen Kindermishandeling in Arnhem.
Interview
Interactie tussen omgeving kind en wijkteam versterken
Kindermishandeling is alledaags en dichtbij. De verbeteraanpak van Arnhem is dat ook.
De sleutel is het versterken van de band tussen het onderwijs en de wijkteams. Signalen van problemen snel bespreken, kan veel leed voorkomen.
Wethouder Martijn Leisink, bestuurlijk trekker van het Collectief tegen Kindermishandeling in Arnhem, ergert zich aan het eendimensionale beeld dat vaak wordt geschetst van kindermishandeling.
Oorzaken en omgevingsfactoren
‘Het wordt vaak zo primair en vlak benaderd alsof het altijd gaat om in-en-in-slechte ouders en grof geweld. Maar dat is slechts een klein deel van het spectrum. Lichamelijke of emotionele verwaarlozing is net zo bedreigend. Meestal wordt kindermishandeling langzaam opgebouwd doordat problemen en onmacht zich opstapelen.
Verreweg de meeste ouders houden zielsveel van hun kinderen, ook de plegers van kindermishandeling. Dat is iets dat de samenleving maar niet kan begrijpen, tegelijkertijd is het essentieel voor een betere aanpak. Je moet oorzaken en omgevingsfactoren meenemen,’ aldus Leisink.
Interactie
De wethouder benadrukt dat het maar bij een klein percentage zo verkeerd zit dat het kind elders in veiligheid moet worden gebracht. Zo komt Leisink op de verbeteraanpak van Arnhem. Hij presenteert de verschillende actoren als een driehoek. Eén hoek is de gewone omgeving van het kind (gezin, school, familie, buren, vriendjes, sport), in de andere hoek zit het wijkteam en de derde is Veilig Thuis. De aanpak is erop gericht de interactie tussen de verschillende hoeken te versterken.
‘Het valt mij op dat de rijksoverheid met de Veilig Thuiscampagne de band versterkt tussen de leefomgeving en Veilig Thuis. Ik vind dat dit niet de primaire lijn moet zijn. Veilig Thuis is een regionale organisatie die betrekkelijk ver afstaat van de context.’
Bespreekdrempel laag houden
Leisink wil juist de andere twee zijdes van de driehoek versterken: het kind en zijn gewone omgeving enerzijds en het wijkteam anderzijds.
‘Wij kiezen nu in Arnhem specifiek voor het onderwijs. Dat is een duidelijke kind-omgeving. Niet dat het wijkteam daar straks binnenloopt van: ho, ho, zijn hier nog mishandelde kinderen in de klas? Maar wel zo dat een leerkracht in een sfeer van vertrouwen rustig met iemand kan overleggen zonder dat hij meteen een melding doet. Het gaat erom dat de drempel voor het bespreken van een probleem zo laag mogelijk is.’
Het wijkteam heeft veel te bieden
Bespreken is één ding, maar wat doet het wijkteam met de zorgen van de leerkracht of de intern begeleider? Leisink hecht eraan dat wijkteams op school horen waar leerkrachten zich zorgen over maken.
‘Het soort van dingen waarvoor een leraar niet meteen de telefoon pakt, maar die hij wel ziet. Dat kan gaan over verschillende terreinen. Die leerkracht heeft contact met het kind en met ouders. Hij kan vragen: vind je het goed als het wijkteam contact met je opneemt? Het wijkteam heeft veel te bieden aan ondersteuning, maar het heeft wel een ingang nodig. De school is belangrijke vindplaats. Daarbij is het van belang dat het wijkteam een begripvolle en solidaire benadering te kiest. Ouders houden van het kind, hun belang gaat hand in hand met dat van de hulpverlener. Ze willen allebei het beste voor het kind. Heel veel ouders zijn op die manier mee te krijgen.’
Voor de goede orde voegt Leisink eraan toe dat ook Veilig Thuis dit ook op een verstandige manier doet. ‘Professionals kunnen daar ook terecht voor advies, dat waardeer ik en tegelijk zie ik dat veel mensen Veilig Thuis in de eerste plaats zien als een meldinstantie.’
Deskundigheidsbevordering
Leisink wil met zijn verbeteraanpak ook inzetten op een betere verbinding tussen de wijkteams en Veilig Thuis. Dat gaat om deskundigheidsbevordering van wijkteamleden en om ‘doorzettingsmacht’ als de hulpverlening vastloopt.
Een ander aspect is dat Veilig Thuis het wijkteam in positie brengt als een melding is afgerond zonder (justitieel) ingrijpen. ‘In zo’n geval helpt het als een medewerker van Veilig Thuis samen met iemand van het wijkteam het gezin bezoekt met het bericht dat het onderzoek niets ernstigs heeft opgeleverd, maar dat het allicht verstandig is om in gesprek te gaan met het wijkteam. Niet als een verlengstuk van justitie, maar als helpende organisatie.’
De contacten tussen Veilig Thuis en de wijkteams gaan nog niet overal goed. ‘Dat vraagt nog aandacht, om te beginnen loopt er in Arnhem nu een pilot met een wijkteam en Veilig Thuis gericht op een warme overdracht van casussen.’
Verplichte registratie is desastreus
Eén ding moet Leisink nog van het hart. De voorgenomen aanscherping van de verplichte meldcode is desastreus, vindt hij. Straks is een professional verplicht is om elk vermoeden van kindermishandeling te melden bij Veilig Thuis.
‘Als je bezig bent met een pilot waarbij je op de werkvloer aan het leren bent hoe de aanpak beter kan, kom dan niet aan met een meldplicht. Dan moet je ook de durf hebben om te kijken wat eruit komt. Zo’n verplichting wordt door het veld gevoeld als een motie van wantrouwen. Het helpt ook helemaal niet; bij kindermishandeling zoek je naar een speld in een hooiberg. Alles melden leidt er toe dat je hooiberg groter maakt. De politiek moet het lokale veld zijn werk laten doen, het opbouwen van banden kost nu eenmaal tijd. Onnodige regels van hijgerige politici helpen niet.’
Alleen als het nodig is bestuurlijk oppakken
Zelf bemoeit Leisink zich ook niet te veel met het Collectief tegen Kindermishandeling. Wel bezoekt hij geregeld het casuïstiekoverleg van wijkteams.
‘Ik neem de dingen mee die bestuurlijk moeten worden opgepakt. Maar alleen als het nodig is. In wijken waar het goed gaat, bemoei ik me er niet mee. Bij kindermishandeling is er grote overeenstemming over wat we willen bereiken. Iedereen die betrokken is, heeft er oog en oor voor. Interveniëren in lokale structuren is vaak niet nodig, een sfeer van vertrouwen werkt doorgaans beter.’