De vergadering vindt plaats aan het begin van een ‘heidag’ in Den Haag. Op de agenda staan onder meer de samenwerkingsovereenkomst en spelregelkader Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) en de EU bodemmonitoringsrichtlijn.
Energietransitie
Een aantal portefeuillehouders energie lichten de laatste stand van zaken toe rondom gesprekken over de energietransitie. Zo zijn er momenteel gesprekken met het rijk over natuurinclusief isoleren, de zonneladder en netcongestie, onderwerpen met urgentie en waar zorgen over zijn.
Samenwerkingsovereenkomst en spelregelkader MIEK
Keuzes over energie-infrastructuurprojecten zoals hoogspannings- of waterstofleidingen, worden vastgelegd in MIEKs, zowel op nationaal niveau (n-MIEK) als op regionaal/provinciaal niveau (p-MIEK). Potentiële projecten worden geïdentificeerd via een bottom-up proces vanuit de industrieclusters, vanuit de RES-regio’s en vanuit de lokale, regionale en provinciale opgaven op het gebied van woningbouw, bedrijventerreinen, maatschappelijke voorzieningen en mobiliteit.
In de MIEK-handleiding staan de spelregels voor het MIEK-proces: het afwegingskader voor projecten, hoe het proces georganiseerd is en hoe het MIEK zich verhoudt tot het onder meer de p-MIEK en rijkscoördinatieregelingen. Voor gemeenten betekent deze overeenkomst dat ze meer zekerheid krijgen dat belangrijke projecten sneller en daadkrachtiger kunnen worden aangesloten op de gewenste energie-infrastructuur, met name doordat andere partijen zich daar met deze overeenkomst aan hebben verbonden.
De commissie stemt in met het voorstel om de samenwerkingsovereenkomst op 14 november te tekenen.
EU bodemmonitoringsrichtlijn
Er zijn parallellen te trekken met de Kader Richtlijn Water (KRW), daarom probeert de VNG aan de voorkant in te schatten wat de gevolgen voor gemeenten zijn. De bodemmonitoringsrichtlijn lijkt minder verreikend en dwingend te zijn dan de KRW. Er komt nog een impactanalyse die meer duidelijkheid geeft. Vandaar dat nu een voorlopig VNG-standpunt wordt voorgelegd.
Er komt een nieuw begrip: bodemdistricten. Deze bodemdistricten overlappen niet met bestaande structuren zoals gemeenten, provincies of omgevingsdiensten. Daarnaast gaat de richtlijn niet over waterbodem, maar alleen over droge bodem.
De commissie reageert op de bodemdistricten: enerzijds goed dat er verantwoordelijkheid wordt genomen, anderzijds worden er ook zorgen geuit over het creëren van een nieuwe structuur. Verder worden er vragen gesteld over de complexiteit van het toelatingsbeleid.