VNG Magazine nummer 7, 6 mei 2022
Tekst: Leo Mudde | Beeld: Ed Oudenaarden/ANP
Op 6 maart 2002 koos Rotterdam massaal voor Pim Fortuyn. Zijn Leefbaar Rotterdam werd in één klap de grootste partij in de gemeenteraad. Precies twee maanden later maakten vijf kogels een eind aan zijn leven. Wat is er na twintig jaar in gemeenten nog over van Fortuyns gedachtegoed?
De broer: ‘De ultieme erkenning kreeg hij nooit’
Simon Fortuyn werd gevraagd voor een rol in de gemeentepolitiek omdat hij beschikbaar was, niet omdat hij ‘de broer van’ was. Maar net als Pim gaat hij het debat niet uit de weg. Hij maakt zich wel zorgen over de toenemende polarisatie.
Simon Fortuyn is wethouder (Leefbaar 3B) in Lansingerland
‘Paul Rosenmöller heeft eens gezegd dat Pim als voetnoot in de geschiedenis zou verdwijnen. Je kunt nu wel zeggen dat hij op een voetstuk is geplaatst. Natuurlijk is er de nodige kritiek op hem, dat is ook niet erg. Maar het etiket dat hij extreemrechts was, een fascist zelfs, dat is nu wel verdwenen. Dat is ook een van mijn drijfveren om een bijdrage aan de politiek te leveren: mijn broer de erkenning geven die hij verdient. Het is ook raar dat hij direct na de moord niet als politiek slachtoffer werd geduid. Hij was raadslid! De ultieme erkenning kreeg hij nooit, dat was de rode draad in zijn leven. Alleen in Rotterdam, dankzij zijn eclatante verkiezingsoverwinning daar.
Pim zou het gemeenteraadswerk zeker serieus hebben genomen. Hij had al aangegeven zowel in de gemeenteraad als in de Tweede Kamer te willen gaan. Hij zag allang dat hij in de Kamerfractie aan de slag moest. Hij had zich voorbereid op een fractie met acht, tien zetels, de rest van de kandidaten was lijstvulling. Uiteindelijk was het Torentje zijn ambitie, maar niet in de eerste termijn van de Kamer. Dat weet ik uit gesprekken met hem, hij had daarover ook al gesproken met andere politieke leiders, Hans Wiegel en Jan Peter Balkenende, dus hij had het premierschap niet al voor zichzelf ingevuld.
Sinds 2002 zijn in het hele land nieuwe politieke partijen opgestaan. Leefbaar Rotterdam was niet de eerste van vele Leefbaar-partijen, in Utrecht was Henk Westbroek met Leefbaar Utrecht al de grootste partij. Maar dat je ziet dat lokale partijen nu overal winnen, dat heeft Pim wel op gang gebracht. De onvrede in de samenleving viel niet meer te ontkennen en als iemand er dan postuum in slaagt met 26 zetels in de Tweede Kamer te komen – dat heeft veel mensen getriggerd om de politiek in te gaan. Daar zie ik de hand van Pim in.
Binnen Leefbaar heeft een evolutie plaatsgevonden. Veel mensen uit landelijke partijen sloten zich aan bij lokale partijen. Leefbaar 3B, hier in Lansingerland, kent verschillende politieke stromingen. Het is een smeltkroes van politiek ontevredenen die binnen de constellatie van landelijke partijen niet tot hun recht kwamen. Zij zagen dat die met de rug naar de samenleving stonden, Pim heeft blootgelegd dat Nederland dat helemaal zat was.
Pim heeft blootgelegd dat Nederland dat helemaal zat was
Gemeenten doen nog altijd hun voordeel met de erfenis van Pim. Kijk naar de decentralisaties, als je die als gemeente goed oppakt kun je daar de menselijke maat in terugbrengen. Het meer naar de mensen toe brengen, weg van de megalomane overheid, daar maakte Pim zich druk over. Dus dat zou je wel een nalatenschap kunnen noemen, dat je als gemeente het verschil kunt maken.
Van Pim wordt wel gezegd dat hij polariseerde. Hij stelde de zaken scherp voor, maar hij schuwde het debat niet. Hij liep wel eens weg, maar dat lag dan aan de settting. Nu wordt het debat niet meer gevoerd, kritiek krijgt gelijk een polariserend karakter. Dat is niet goed, dat staat afgewogen besluitvorming in de weg. Ik maak me ook ernstig zorgen over wat er gaat gebeuren met de Omgevingswet en de verplichte burgerparticipatie. Mensen vinden het steeds moeilijker om besluiten te accepteren, ik vrees voor polarisatie op straatniveau.’
De burgemeester: ‘Een enorme wake-upcall’
Toen Pim Fortuyn met zeventien zetels in maart 2002 de gemeenteraad van Rotterdam binnenkwam, ging er een schokgolf door het stadhuis aan de Coolsingel. Toenmalig burgemeester Ivo Opstelten kijkt terug op die tijd.
Ivo Opstelten was van 1999 tot 2008 burgemeester van Rotterdam
‘Toen ik hoorde dat hij Leefbaar Rotterdam zou beginnen, dacht ik: dat wordt spannend. Pim Fortuyn was een charismatische man die zich ook radicaal kon uitspreken. Niemand had verwacht dat hij met zeventien zetels in de raad zou komen. In het college hielden we rekening met maximaal tien zetels, maar toen zei ik al tegen de wethouders: hier gaan jullie allemaal last van krijgen. Ik denk wel dat ze van die uitslag schrokken, elke partij moest inleveren. Iedereen denkt dat de PvdA de grote verliezer was. Die ging van vijftien naar elf zetels, maar de VVD ging van negen naar vier en de SP zelfs van vier naar één. Het was een enorme wake-upcall voor de lokale politiek. Niet alleen voor Rotterdam, het was een voorteken van een nationale ontwikkeling.
Fortuyn legde bloot wat de burger wilde. Die wil dat er geleverd wordt, dat er iets gebeurt met zijn klachten, die wil zien dat een bestuurder doet wat hij zegt. Dat waren ook letterlijk Fortuyns woorden: ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg. Ik denk ook zeker dat de verhouding tussen burger en bestuur dankzij Fortuyn duurzaam is veranderd. Je kunt niet vanuit het stadhuis een stad besturen, je moet de wijken in en voelen wat daar speelt.
Je kunt niet vanuit het stadhuis een stad besturen
Fortuyn had dat feilloos door: in de wijken was veiligheid de hoogste prioriteit, en het tweede punt was het verdwijnen van de sociale samenhang. Mensen die generaties lang in een wijk woonden, herkenden die niet meer door het groeiend aantal buurtbewoners met een niet-Nederlandse achtergrond. Als je dat gaat benoemen, is er een risico dat daar stevig populistisch op wordt gereageerd. Maar Fortuyn liet daar wel zijn gezicht zien en had oog voor wat in de wijken speelde.
Hij wilde de problemen ook echt aanpakken, daar ben ik van overtuigd. Kijk, beleid maken, keuzes maken, dat is op zichzelf niet zo moeilijk. Maar de uitvoering daarvan, het leveren, daar gaat het om. Dat hebben voormannen van Leefbaar Rotterdam, zoals Ronald Sørensen en Marco Pastors, goed opgepakt. Niet meer vrijblijvend zeggen: we gaan daar en daar wat aan doen en we gaan zus en zo proberen iets te bereiken. Nee: echt de focus leggen op de uitvoering en aangeven wat je resultaten zijn. Nu doet iedereen dat, toen was het een nieuw, authentiek Rotterdams geluid. Ik vond het echt heel jammer dat Pastors als wethouder moest opstappen, maar hij doet nu voortreffelijk werk in Rotterdam-Zuid, in de geest van Fortuyn.’
De expert: ‘Relatie burger-bestuur op de agenda’
Simon Otjes promoveerde tien jaar na de moord op Fortuyn op een proefschrift over het effect van de toetreding van nieuwe partijen tot de politieke arena. ‘De Fortuyn-revolte was een doorbraak in de politieke cultuur.’
Simon Otjes is universitair docent Nederlandse politiek aan de Universiteit Leiden
‘2002 was een doorbraak in zowel de politieke cultuur als de politieke thema’s. Thema’s als immigratie en integratie zijn veel belangrijker geworden als daarvoor, en de relatie tussen burger en bestuur is nu een voortdurend punt van aandacht. Bij uitstek de thema’s waar Pim Fortuyn zich mee onderscheidde. En de politiek is minder voorspelbaar geworden. Een groot deel van het electoraat van Fortuyn was afkomstig van landelijke partijen waar ze tot dan toe loyaal aan waren. Veel lokale Leefbaar-partijen opereren vanuit politieke onvrede. Zij zijn het ook die de relatie burger-bestuur op de agenda zetten. We zagen het ook bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen waarbij lokale partijen nog groter werden dan ze al waren. Een grote groep kiezers ervaart veel afstand tot de landelijke politiek en dat uit zich in een stem op lokale partijen. Onvrede zet zich heel natuurlijk om in de opkomst van nieuwe partijen. Hoe ontevredener mensen zijn over de politiek, hoe meer partijen ontstaan.
Of Rotterdam een andere stad was geworden als hij daar langer raadslid had kunnen zijn, is een ingewikkelde, hypothetische vraag. Een groot deel van zijn tijd zou hij in de landelijke politiek gaan besteden. Hij was geen wethouder geworden, hij ging voor het premierschap.
Na zijn dood moest zijn erfenis door anderen worden overgenomen. Dat ontaardde in de Tweede Kamer in een chaos. In Rotterdam bleek Leefbaar Rotterdam, de partij waarmee hij met zeventien zetels uit het niets in de raad kwam, uiteindelijk een veel sterker en stabieler merk, de partij heeft daar ook bestuursverantwoordelijkheid genomen. Ik denk dan ook niet dat Rotterdam er per se anders had uitgezien als Fortuyn nog had geleefd.
In Fortuyns kielzog kwamen veel Leefbaar-partijen op, maar het is lastig om te zeggen of ze allemaal fortuynistisch zijn. Voor 2002 waren er ook al Leefbaren en sommige hebben best een links karakter. Er is een grote diversiteit, daar kun je niet zomaar een links/rechts-label op plakken.’
De erfgenaam: ‘Die naam, die blijft gewoon’
Sinds 2006 zit Rudy Reker in de gemeenteraad van Eindhoven, namens de LPF. Daar bewaakt hij het gedachtegoed van zijn grote voorbeeld Pim Fortuyn. ‘Die naam is goud waard.’
Rudy Reker is fractievoorzitter van de Lijst Pim Fortuyn in Eindhoven
‘De LPF is een begrip. In Westland is ook een LPF, maar daar staan de letters voor Lokale Politieke Federatie. Wij waren tot maart dit jaar de enigen die nog voluit Lijst Pim Fortuyn heetten. Nu is er gelukkig in Breda een LPF met één zetel in de raad gekomen.
De stijl van onze verkiezingsposters is nog hetzelfde als destijds, mét het portret van Pim. Ik denk dat we daar voordeel van hebben. Toen ik in 2006 in de raad kwam, vroeg de griffier waarom ik niet met een Lijst Rudy Reker kwam. Ja zeg, ik heb ook niet het eeuwige leven, dan zou je na mij de naam weer moeten veranderen. Pim Fortuyn is een gevestigde naam, die blijft gewoon. Dat heb ik ooit ook Mat Herben gezegd: die naam is goud waard, politiek gezien. Hij zit nu voor Lokaal Montfoort in de raad. Ik begrijp het ook niet van iemand als Joost Eerdmans, die heeft de kans gehad die naam over te nemen maar in plaats daarvan gaat hij van de ene naar de andere partij.
Als ik Herben en Eerdmans zie opereren, dan herken ik daar natuurlijk Pim Fortuyn in. Maar ik vind het zo jammer dat de aanhangers van Fortuyn zo versnipperd zijn over verschillende partijen. Als je één partij bent kun je meer bereiken.
Ja, ik voel me verantwoordelijk voor de erfenis van Fortuyn. We zijn in het historisch linkse Eindhoven nooit groot geworden, maar we kunnen wel veel bereiken. Buiten het raadswerk zoeken wij het vooral in de ombudsfunctie, we luisteren naar mensen, en proberen dan rechtstreeks via de ambtenarij of soms de wethouder de zaak vlot te trekken. En als bestuur eisen wij van onze mensen dat ze altijd netjes zijn gekleed. Een spijkerbroek met scheuren, een T-shirt – hoe durf je zo naar een vergadering te komen? Pim had altijd een pak aan, met stropdas. Wij vinden dat als je hem vertegenwoordigt, dan doe je dat tijdens raadsvergaderingen mét stropdas.’