VNG Magazine nummer 14, 23 september 2022
Tekst: Marten Muskee | Beeld: Kees Beekmans/VRBLD photofilm
Volgens bijzonder hoogleraar Pieter Tops moet een nieuw evenwicht gevonden worden in de afweging tussen veiligheid en privacy. Tops is medeauteur van een essay over het lokaal veiligheidsbeleid.
Dataverzameling en algoritmes nemen een grote vlucht. Gemeenten gaan zelf nog meer aan informatieverzameling doen, en intensiever samenwerken met organisaties als de politie, AIVD en FIOD. Digitalisering zal zowel de criminaliteit als de veiligheidsaanpak doen veranderen. Handhaving zal verder technologiseren. Camera’s en scanners worden slimmer en samen met kunstmatige intelligentie intensiever gebruikt. ‘Deze ontwikkelingen vragen de komende jaren veel van het aanpassingsvermogen van lokale besturen’, zegt Pieter Tops. Als directeur van Stichting Maatschappij en Veiligheid schreef hij eerder dit jaar in opdracht van de VNG mee aan het essay over het lokaal veiligheidsbeleid. Het essay gaat in op ontwikkelingen en trends die de komende jaren voor het lokaal veiligheidsbeleid van belang zijn, waaronder digitalisering en cybercrime.
Waar zitten de moeilijkheden?
‘Voor een goed ontwikkeld veiligheidsbeleid heeft de gemeente toegang nodig tot informatie. Ook moet die combinaties kunnen maken tussen data uit verschillende omgevingen. Bij het bij elkaar brengen van de informatie moet de privacy van inwoners gewaarborgd zijn. Dat is voor gemeenten momenteel een groot en veelomvattend vraagstuk. Daar zullen we in de komende jaren een oplossing voor moeten vinden. Er moet een nieuw evenwicht gevonden worden in de afweging tussen veiligheid en privacy. De AVG wordt te vaak veel te strikt geïnterpreteerd. Dat maakt het voor gemeenten buitengewoon lastig om noodzakelijke informatie te verkrijgen of om verschillende data te combineren. Het evenwicht tussen privacybelangen en gerechtvaardigde beleidsbelangen van gemeenten is nog niet gevonden.’
De AVG wordt te vaak veel te strikt geïnterpreteerd
Waarom pleit u bij datagedreven werken voor intensieve samenwerking?
‘De ontwikkelingen in datawetenschap en vooral kunstmatige intelligentie gaan echt ongelofelijk snel. Dataverzameling en de verwerking daarvan vragen om opvolging en kennis. Gemeenten zullen niet alleen met elkaar moeten samenwerken, maar ook met universiteiten, hogescholen en bedrijven die in staat zijn om dit soort geavanceerde expertise te betrekken. Dat leidt tot andere organisatievormen en nieuwe netwerken. Daar moet de gemeente open voor staan. Deze ontwikkeling brengt netelige en ingewikkelde vragen met zich mee. Wat betekent het bijvoorbeeld voor de positie en besluitvormingsmacht van de gemeenteraad?’
Biedt de technologisering van veiligheid perspectief voor gemeenten?
‘Vanzelfsprekend. Geloof daarbij niet al te snel in de gouden bergen die soms worden voorgeschoteld. Het is evident dat die technologisering de komende jaren een enorme omvang zal krijgen, alleen al vanwege de ingewikkeldheid om personeel te krijgen. Gemeenten zullen toe moeten naar vormen van datagebruik en van robotisering. In het essay haal ik het voorbeeld aan van een robot die in Singapore mensen aanspreekt op hun gedrag. Dat is een beetje koddig om te zien. De kans is echter buitengewoon groot dat die over enige jaren ook in Nederland gebruikt zal worden om mensen in de openbare ruimte bepaalde aanwijzingen te geven. Ook dat zal al snel tot allerlei debatten leiden, maar het is een ontwikkeling die onvermijdelijk is. Een robot is veel beter zichtbaar dan een camera. Vaak weet het publiek ook niet dat dat een camera het gedrag registreert; daar zijn bezwaren tegen. Bij zo’n robotje is dat niet het geval, maar die kan natuurlijk wel als betuttelend worden ervaren.’
De ontwikkelingen in datawetenschap gaan echt ongelofelijk snel
Een robot in het straatbeeld, is dat in Nederland geen sciencefiction?
‘Ik houd me onder meer bezig met georganiseerde vormen van criminaliteit en ondermijning. Neem bijvoorbeeld de moderne zeehavens met geavanceerde data en autonome vervoerssystemen. Die systemen leiden tot vermindering en op den duur zelfs tot het verdwijnen van de noodzaak om menskracht in de havens in te zetten. Vanuit de optiek van bestrijding van georganiseerde misdaad is dat interessant. Werknemers die nu nog in de haven rondlopen, kunnen omgekocht worden om containers uit te halen. Die verdwijnen. Straks zitten er nog alleen mensen die de systemen bedienen. Natuurlijk brengt dat nieuwe vragen en problemen met zich mee. Het voorbeeld laat echter zien hoe datatechnologie binnen een aantal jaren grote invloed zal hebben op de activiteiten van gemeenten, politie en anderen in deze context. Daar moeten we rekening mee gaan houden. Die ontwikkeling gaat verder dan we ons nu kunnen inbeelden.’
Is het niet vechten tegen de bierkaai? Criminelen vinden altijd wel manieren om hun slag te slaan.
‘Dat moeten we onszelf niet aanpraten. De politie legde beslag op cryptoberichten van criminelen. Dat is een enorme klap voor de georganiseerde misdaad, ook in technologische zin. Natuurlijk organiseren ze nieuwe manieren om succesvol te blijven. Ik ben echter niet pessimistisch, zolang de overheid daar met andere partijen haar tanden inzet. Alleen door samenwerking, ook op gevoeliger gegevens, kan er een serieus tegenoffensief worden ontwikkeld. De politie moet bijvoorbeeld veel meer dan nu de samenwerking aangaan met bedrijven en kennisinstellingen, die gespecialiseerd zijn in de verwerking van die enorme hoeveelheid aan cryptoberichten.’
Kunnen gemeenten eigenlijk wel wat doen tegen cybercriminaliteit?
‘De gemeente gaat niet als enige bestuurslaag over dit vraagstuk. Maar ze kan wel een aantal dingen doen. Het feit dat het ingewikkeld is, betekent niet dat je met de armen over elkaar gaat zitten. Er zijn best mogelijkheden, tenminste als verdachte personen bekend zijn. Denk aan het opleggen van een online straatverbod, of een boete en andere maatregelen tegen iemand die online opruiende teksten verspreidt.
‘Het wordt ingewikkelder wanneer het om een anoniem iemand gaat of wanneer een bedreiging via buitenlandse servers naar Nederland komt. Daar is internationale samenwerking voor nodig. Probleem is dat de grote techbedrijven zich een sterke, autonome positie hebben weten te verwerven. Daar kan een gemeente geen grip op krijgen. Dat kost de EU al pijn en moeite.’
Een robot is veel beter zichtbaar dan een camera
U bent niet gerustgesteld nu alle gemeenten het belang van cybersecurity op het netvlies hebben?
‘Onderzoek toont grote niveauverschillen aan tussen gemeenten in de beveiliging van de systemen. Ook bij gemeenten zijn er altijd voorlopers en achterblijvers. De achterblijvers zullen een been moeten bijtrekken, omdat onvoldoende beveiliging de organisatie buitengewoon kwetsbaar maakt. Tegelijkertijd is er geen enkele gemeente meer die zich dit niet realiseert. De beveiliging van informatiesystemen vraagt om permanente aandacht. Daarnaast blijft het intrinsiek ingewikkeld, daar heb je de anderen ook voor nodig. Om de ontwikkelingen te kunnen blijven volgen, moet de samenwerking met echt gespecialiseerde instellingen veel steviger worden dan nu het geval is.’
Passen gemeenten zich voldoende aan?
‘Ja het kan niet anders. Er zijn individuele gemeenten die vooroplopen, maar in totaliteit zijn gemeenten nooit de early adopters. Dat is ook niet verstandig, want dan moet je riskante investeringen doen. Het is beter de ontwikkelingen in de gaten te houden. Bij trends die onvermijdelijk zijn, sluiten alle gemeenten vroeg of laat aan. Gemeenten hebben altijd het vermogen zich aan die nieuwe ontwikkelingen aan te passen, ook al omdat het niet anders kan. Ik heb daar vertrouwen in.’
Wie is...
Pieter Tops is bijzonder hoogleraar aan de data-universiteit JADS in Den Bosch en bijzonder hoogleraar ondermijningsstudies aan de Universiteit Leiden. Tops is ook lector aan de Nederlandse Politieacademie en directeur van Stichting Maatschappij en Veiligheid.
Essay Lokaal veiligheidsbeleid in 2030 van Pieter Tops, Julien van Ostaaijen, en Rob Boswijk,