VNG Magazine nummer 3, 4 maart 2022

Tekst: Saskia Klaassen | Beeld: Shutterstock

In Nederland doen brandweervrijwilligers precies hetzelfde werk als beroeps, maar dat blijkt in strijd met Europese regelgeving. Een denktank en een stuurgroep gingen aan de slag om het brandweerstelsel te repareren. Gaan de plannen ook helpen bij de dreigende tekorten aan nieuwe vrijwilligers?
 

Brandweerman

De Europese regel bestaat al twintig jaar, maar bij de brandweer gingen nooit de alarmbellen af. Ook de burgemeesters en later de veiligheidsregio’s waren zich van geen kwaad bewust. Toch is het huidige brandweerstelsel in strijd met de Europese deeltijdrichtlijn. De landsadvocaat waarschuwde in 2018 als eerste, nadat in België een brandweervrijwilliger door het Europese Hof in het gelijk werd gesteld. Daarna bevestigden ook andere juristen het probleem. In Nederland doen alle operationele brandweermensen dezelfde intensieve opleiding en werkzaamheden, ongeacht of ze in dienst zijn bij de veiligheidsregio of vrijwilliger. Zo’n tachtig procent van de 23.000 brandweermensen behoort tot deze laatste groep, rond de vierduizend beroepsbrandweermensen werken voornamelijk in de grote steden.
Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) besloot dat het huidige brandweerstelsel op de schop moest. Een denktank onder voorzitterschap van burgemeester Wouter Kolff van Dordrecht ging met het vraagstuk aan de slag. Het duurde twee jaar voordat die met een oplossing kwam, maar inmiddels is een stuurgroep met dezelfde voorzitter druk bezig met een implementatieplan. Een hoofdpijndossier wil Kolff de hersteloperatie niet noemen, maar taai is het proces wel. De opdracht stelde de veiligheidsregio’s, als werkgever van de brandweer, voor ‘een enorm dilemma’, constateert hij. ‘Dat gelijk werk gelijk moet worden beloond, is volstrekt logisch. Tegelijkertijd hebben we te maken met een uniek systeem in Nederland, waarbij de vrijwillige brandweer verankerd is in de samenleving. Dat wilden we zoveel mogelijk intact houden.’ 
Brandweervrijwilliger zijn vergelijkt Kolff met het lidmaatschap van een vereniging, met het bijbehorende clubgevoel. ‘Er zijn korpsavonden waar het hele gezin heen gaat en waar de burgemeester vrijwilligers in het zonnetje zet. Vaak gaat deze rol in families zelfs van vader op kind over.’ Iedereen beroeps maken zou volgens hem dit culturele aspect ondermijnen. Nog los van de vraag af of vrijwilligers zelf een vaste baan bij de brandweer willen. Zij hebben immers al een baan.
Iedereen in dienst bij de veiligheidsregio kost tussen de 70 en 100 miljoen euro. Toch is dit volgens hem niet de belangrijkste reden dat deze optie in de denktank uiteindelijk afviel. ‘Met geld kun je de betrokkenheid van vrijwilligers namelijk niet kopen.’ Politiek, veiligheidsregio’s, vrijwilligers zelf, eigenlijk niemand liep warm voor deze optie. Daarmee bleef er maar één mogelijkheid over om aan de Europese regels te voldoen: meer onderscheid maken, bijvoorbeeld in taken.

Bordje van de minister

Het bleek een gevoelig onderwerp, dat op veel verzet stuitte. Opeens werd gekeken naar minder specialismen, zoals duiken en natuurbrandbeheersing, voor vrijwilligers en méér voor beroeps. Met name de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers verzette zich hevig tegen deze taakdifferentiatie. Waarom zou je iets veranderen dat al vijftig jaar goed gaat?
Waar Kolff als voorzitter van de denktank vooral bezig was met het verkennen van mogelijkheden, hadden de vrijwilligers het gevoel dat de hervormingen een voldongen feit waren. ‘Dat heeft geleid tot onnodige onrust, die achteraf volledig onnodig blijkt.’
Het minst gevoelige onderscheid, over het verplichtende karakter van de brandweerfuncties, bleek voor alle partijen bespreekbaar. Waar beroeps tijdens een zogenoemd piket verplicht zijn om bij een oproep te verschijnen, worden vrijwilligers hiervan in de toekomst gevrijwaard. Daarnaast hoeven zij niet meer op de kazerne te wachten op een uitruk. Na onderzoek van juristen bleek deze aanpassing in het brandweerstelsel robuust genoeg om een eventuele rechtszaak bij het Europese Hof te doorstaan.
Financieel is deze hervorming het minst ingrijpend. Tussen de 30 en 45 miljoen euro is nodig om de vrijwilligers op de kazerne te vervangen door beroepsbrandweerlieden. Dat is voor sommige veiligheidsregio’s nog steeds ‘een majeure beweging’, stelt burgemeester Kolff, die effect zal hebben voor ruim vierduizend vrijwilligers en bijna tweehonderd posten. De kazernes moeten blijven draaien, er komen dus meer voltijdsbanen voor beroeps beschikbaar.
De kosten komen wat Kolff betreft op het bordje van de minister van JenV. ‘De veiligheidsregio’s hebben dat geld niet. Dit zou betekenen dat de hervorming ten koste gaat van de kwaliteit. Terwijl de minister vooraf heeft bepaald dat deze behouden moest blijven. Bovendien gaat het om een stelselwijziging, en dat hoort op het bordje van de minister.’

Mensen zijn nog steeds bereid om iets voor de samenleving te doen

Wervingsprobleem

Toch blijft de vraag of dit voldoende is, want de brandweer kampt ook nog met een wervingsprobleem. Iedere veiligheidsregio heeft wel een post die moeite heeft om mensen te werven, zegt burgemeester Marco Out van Assen. En dat gaat in de toekomst waarschijnlijk alleen maar meer knellen. ‘Maar iedere veiligheidsregio heeft ook posten waar de werving uitstekend gaat. Het is een divers beeld.’ 
Out is voorzitter van de stuurgroep Programma vrijwilligheid in het Veiligheidsberaad. Hij verwijst naar een rapport van Het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) naar de knelpunten bij het werven. Mensen hebben drukkere banen en meer hobby’s, die zich lastig laten combineren met de eisen en verplichtingen van het brandweervak. Niet alleen de uitrukken en de oefenavond, maar ook de sociale verplichtingen zoals personeelsavonden. Het is een probleem waar ook andere organisaties tegenaan lopen, vult Kolff aan. ‘Mensen zijn nog steeds bereid om iets voor de samenleving te doen, maar meer kortstondig en projectmatig.’
Bovendien kunnen steeds minder vrijwilligers aan de eis voldoen dat ze in de buurt van de post wonen en werken. Bij jonge mensen speelt daarnaast een tekort aan betaalbare woningen, waardoor met name starters gedwongen worden om te verhuizen buiten hun stad of dorp. Ook blijken werkgevers minder happig om personeel voor een uitruk af te staan.
Toch wil Marco Out niet beweren dat door het wervingsprobleem de veiligheid in gevaar is. ‘Het vraagt van de veiligheidsregio wel meer improvisatietalent om de roosters rond te krijgen.’ Zo lukt het in Drenthe op sommige posten nauwelijks om doordeweeks de bezetting te organiseren. ‘Soms kiezen we er dan voor om met minder mensen uit te rukken. Als het nodig is kunnen we altijd een beroep doen op een verder gelegen eenheid.’

Ademlucht

Inmiddels lopen in verschillende regio’s experimenten om meer vrijwilligers te werven. Zo geeft een aantal gemeenten in de veiligheidsregio’s Utrecht en Hollands Midden brandweervrijwilligers voorrang bij een sociale huurwoning. In andere regio’s krijgen werkgevers belastingvoordeel als ze een brandweervrijwilliger in dienst nemen. Noord-Holland Noord experimenteert met een brandweervrijwilliger light: de brandweerassistent. Volgens Out een kansrijke proef. ‘De assistent doet laagrisicotaken en krijgt een verkorte opleiding van zes maanden in plaats van anderhalf jaar.’
Moeten alle vrijwilligers gelijk zijn? Het is een vraag die volgens Out alle veiligheidsregio’s bezighoudt. ‘De brandweer zoekt fitte mensen, voor de allround brandweertaken is dat ook nodig. Maar er zijn genoeg rollen waar we minder sportieve vrijwilligers kunnen inzetten, bijvoorbeeld als brandweerchauffeur.’
Er zijn dus er veel meer mogelijkheden om tegemoet te komen aan de wensen van potentiële vrijwilligers, denkt ook Kolff. Hij noemt het voorbeeld van een gepensioneerde vrachtwagenchauffeur, die best een dag op de tankautospuit wil rijden maar niet een hele opleiding wil volgen om met ademlucht een brandend huis in te gaan. Ook dat moet volgens hem mogelijk worden. ‘Zolang het maar een vrijwillige verandering is, past het prima in het stelsel zoals we dat nu kennen.’
Zo zie je maar, vult Marco Out aan. Taakdifferentiatie blijkt alsnog de oplossing om de vrijwillige brandweer toekomstbestendig te maken. ‘Niet als technocratische oplossing voor de hele organisatie, maar wel om als brandweer aantrekkelijk te blijven voor vrijwilligers. Zolang we maar in de gaten houden dat de ene post de andere niet is. Veel goede ideeën komen daarbij uit de kazernes zelf, laat dus ruimte aan de manschappen om met oplossingen te komen.’