VNG Magazine nummer 8, 17 mei 2024

Tekst: Annemieke Diekman | Beeld: Shutterstock

Wildzwemmen wordt steeds populairder als alternatief voor het afnemend aantal zwembaden. Gemeenten geven vaak een dubbele boodschap af: wel een ballenlijn, maar ook een bord ‘verboden te zwemmen’. Halfslachtig beleid, volgens het RIVM.
 

Wildzwemmen Amsterdam

Het is vroeg in de ochtend als de voorjaarszon op het water van het Amsterdamse IJ schittert. Niet veel later loopt een bont clubje buren voorbij in badjassen, een versleten joggingbroek of slechts gewikkeld in een handdoek. Een enkeling sleept een zwemboei achter zich aan. Vanaf de kade dalen ze af in het nog frisse water voor hun dagelijkse duik in de IJhaven.
Ze zijn niet de enigen in Amsterdam en de rest van Nederland. Terwijl de afgelopen jaren officiële zwembaden hun deuren moesten sluiten vanwege geldgebrek, groeit wildzwemmen aan populariteit. Dat mag in principe overal in open water, behalve waar het expliciet is verboden – zoals in rivieren.

Europese richtlijn
Nederland kent zo’n 750 officiële zwemlocaties die voldoen aan de veiligheidseisen van de Europese Zwemwaterrichtlijn. Daar kun je ongestoord een duik nemen, want de waterkwaliteit en de fysieke veiligheid zijn er gegarandeerd. Het water in de IJhaven waar het burenclubje dagelijks zwemt, behoort daar niet toe. Dat geldt voor bijna alle plekken in Amsterdam, waar mensen zwemmen op een zomerse dag. De waterrijke hoofdstad telt slechts een handvol officiële zwemplekken, vooral aan de rand gelegen. En waarom daar helemaal naartoe fietsen als je er voor de deur ook in kunt springen? Of als alternatief een overvol zwembad moet opzoeken?

Verwarring
Bij inwoners en toeristen kunnen al deze officieuze zwemplekken – in met name steden – tot verwarring leiden. Toch stelt een enkeling zich maar de vraag of er überhaupt wel gezwommen mag worden: het is er druk, er zijn zwemtrappetjes en er hangt soms een ballenlijn in het water. Op het strandje van gras of de kade staan prullenbakken en bankjes en soms zijn zelfs barbecuezones aangewezen; allemaal aanwijzingen dat de plek een gemeentelijk goedkeuringsstempel heeft. Controle op de waterkwaliteit en op de fysiek veilige zwemomgeving ontbreekt echter. Toch wordt zwemmen er door gemeenten gedoogd.

Zware ongelukken
In de zomer van 2020 ging het hierdoor verschrikkelijk mis in Amsterdam. Een duik in de IJhaven bij de Bogortuin moest een 33-jarige Amsterdammer, in training voor de triatlon, bekopen met een dwarslaesie. Hij kwam op een betonnen plaat terecht, waardoor hij de rest van zijn leven niet meer zal kunnen lopen. In een rechtszaak stelde de rechter in hoger beroep dat de gemeente Amsterdam gedeeltelijk schuld heeft aan het ongeluk en het slachtoffer zeker 75.000 euro moet betalen.
Een van de argumenten van de rechter was dat er ten tijde van het ongeluk op de gemeentelijke website stond dat er ‘goed gezwommen kan worden’ op de Oostelijke Eilanden, ‘onder andere aan het Bogortuinparkstrand’. Een ander bewezen argument was dat de inrichting van de openbare ruimte in de Bogortuin uitnodigde tot zwemmen, zoals aflopende trappen naar het water. Want in dat geval behoort de gemeente ook de daarbij passende voorzorgen te nemen, aldus de rechter.
In diezelfde zomer van 2020 verdronk een jonge Duitse toerist tijdens een zwempartij bij Park Somerlust aan de Amstel. Want ook zwemmen in de rivieren gedogen gemeenten vaak, hoewel dat is verboden.
Zo duiken in Gorinchem op fietsafstand van het centrum al decennialang mensen de Merwede in. De zwemplek aan het strandje met de naam Buiten de Waterpoort is een enigszins afgeschermd stuk van de rivier. Er hangt een ballenlijn van de gemeente, er staan bankjes en prullenbakken op het strand, maar ook een groot bord met de tekst Verboden te zwemmen, levensgevaarlijk!
Het is opnieuw een dubbele boodschap voor de zwemmers. Sinds vorig jaar is de gemeente daarom nu toch in gesprek met Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland om te kijken hoe het zwemmen op deze plek veiliger kan.

Halfslachtig
Tot nu toe wijzen maar weinig gemeenten nieuwe officiële zwemplekken aan of wijzigen de status van officieuze in officiële zwemplekken. Reden voor het RIVM om met andere partijen de Wegwijzer wildzwemmen te ontwikkelen.
‘Als je er vergif op kunt innemen dat bij mooi weer tientallen mensen ergens het water in duiken, dan moet je als gemeente misschien bij jezelf te rade gaan of dit niet een officiële zwemlocatie moet worden’, zegt Ciska Schets. Zij is onderzoeker bij het RIVM. ‘Plekken waar de veiligheid voldoet aan de Europese normen en waar ook de verantwoordelijkheid duidelijk is. Nu zie je dat gemeenten hier halfslachtig mee omgaan.’
Schets geeft aan dat je kunt spreken van wildzwemplek als er een ‘groot aantal mensen structureel op die plek zwemt’. Over wat dan een groot aantal is, hangt voor een deel af van de plek. ‘Veertig mensen op een gracht of in een kanaal in de binnenstad is al snel veel.’
Tijdens haar zoektocht naar informatie voor de wegwijzer, viel het Schets op dat kleinere gemeenten hiervoor in het algemeen geen aanspreekpunt hebben. ‘Als ik al iemand kon vinden binnen zo’n gemeente, was het vaak een ambtenaar die het erbij deed’, zegt ze. ‘Zwemmen in open water heeft voor heel wat gemeenten geen prioriteit.’

Zwemmen in open water heeft voor heel wat gemeenten geen prioriteit

Urban swimming
De grote steden pakken het volgens haar serieuzer aan en kijken of, waar en hoe ze meer officiële zwemplekken kunnen maken. Ze hebben intussen internationale voorbeelden, want ook in de rest van de wereld neemt ‘urban swimming’ toe. Ook in wereldsteden als Kopenhagen, Berlijn, New York en Sidney is het fenomeen populair. 
‘De gemeenten Rotterdam en Utrecht hebben meegewerkt aan de ontwikkeling van de wegwijzer en zetten die al in’, zegt Schets. Amsterdam werkt aan een handreiking om te kijken hoe dit beter kan worden georganiseerd, welke afwegingen moeten worden gemaakt en welke officieuze plekken eventueel voor de status officieel in aanmerking komen.
Aan het creëren van een officiële zwemplek die aan de Europese richtlijn voldoet, hangt heel wat vast. ‘Het traject bestaat onder meer uit een onderzoek naar de fysieke veiligheid en naar de kwaliteit van het water’, aldus Schets. ‘Is het water schoon genoeg, is er geen sprake van blauwalg bijvoorbeeld en is de bodem steil of liggen er obstakels? Daarna volgen de kosten en de mankracht voor de monitoring.’
In de Wegwijzer wildzwemmen worden gemeenten door het RIVM stapsgewijs meegenomen in het proces. Daarbij is de eerste afweging: kan het eigenlijk wel en is het wenselijk? Ook wordt bijvoorbeeld gewezen op het belang van het betrekken van omwonenden bij het aanwijzen van een officiële zwemplek.

Verantwoordelijkheid onduidelijk
Een gemeente die plekken waar veel wordt gezwommen officieus houdt, voldoet niet aan de Europese Zwemwaterrichtlijn. Daar kun je vervolgens als land voor berispt worden. Nederland vormt hierin echter geen uitzondering. Officieuze zwemplekken zijn er in de meeste Europese landen. Schets: ‘Wat natuurlijk niet wil zeggen dat je het als gemeente dan maar moet laten gebeuren.’
Zeker niet omdat de verantwoordelijkheid voor ongelukken bij de gemeente terecht kan komen, zoals in Amsterdam is gebeurd. Schets: ‘Langzamerhand komt er gelukkig meer jurisprudentie over de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid als het misgaat op een officieuze zwemplek en er ongelukken gebeuren of mensen ziek worden.’
Ondanks een verzoek om evaluatie van de wegwijzer, die naar alle gemeenten is gestuurd, zijn er bij de samenstellers een jaar na het uitkomen ‘precies nul reacties’ binnengekomen. ‘Ik denk dat het vooral onbekendheid met de wegwijzer is. Heel vervelend en jammer’, concludeert Schets. ‘Naast Rotterdam en Utrecht, hebben we alleen gehoord dat de provincie Zeeland de wegwijzer inzet in de communicatie met kleinere gemeenten.’ De RIVM-onderzoeker wil daarom nog eens benadrukken dat de wegwijzer zeker niet is bedoeld om het zwemmen in open water te ontmoedigen, maar wel om het veiliger te maken. ‘Zwemmen is namelijk hartstikke goed.’