VNG Magazine nummer 7, 26 april 2024

Tekst: Annemieke Diekman | Beeld: Richard van Hoek Fotografie

Onderzoek toont aan dat gemeenten tevreden zijn over de uitvoering van klimaatadaptatie. Vrijwel overal staat het onderwerp op de agenda, hoewel veel minder vaak als een opgave voor de lange termijn. ‘De strategische kop ontbreekt.’

Boomfeestdag Zwijndrecht

Klimaatadaptatie in de bebouwde omgeving leeft binnen gemeenten. Vrijwel overal is de stresstest uitgevoerd en is in kaart gebracht in welke mate gemeenten bestand zijn tegen de klimaatveranderingen. Voor sommige is het daarbij gebleven, andere timmeren hard aan de weg met beleid en de praktische uitvoering, zoals Zwijndrecht.
Aangevoerd door de betrokken wethouder Jacqueline van Dongen is Zwijndrecht op weg om in 2050 de titel  ‘klimaatrobuuste gemeente’ te kunnen voeren. Tal van initiatieven moeten helpen dat doel te bereiken. Maar Van Dongen kan daarbij wel wat hulp gebruiken vanuit Den Haag. ‘Er zijn dwingende keuzes van het rijk nodig. Als klimaatadaptatie wordt vastgelegd in de wet, zou dat ons enorm helpen. Het zou gemeenten ook een eerlijker positie verschaffen. Nu komen er soms onevenredig veel kosten voor klimaatadaptatie bij gemeenten terecht, terwijl we die gezamenlijk met alle verantwoordelijke partijen zouden moeten dragen.’

Duidelijke sturing ontbreekt
Ze wordt gesteund door onderzoek dat TwynstraGudde in opdracht van het ministerie van BZK en de VNG deed naar de uitvoering van klimaatadaptatie in de bebouwde omgeving. Daaruit blijkt dat gemeenten voor de aanpak van klimaatrisico’s behoefte hebben aan heldere doelen en hardere minimumeisen vanuit het rijk. ‘Duidelijkheid over wat klimaatadaptief minimaal betekent voor bestaande en nieuwbouw is een breedgedragen wens’, zo luidt een van de conclusies. ‘Het gemis hieraan werkt voor gemeenten beperkend bij het opstellen van strategisch beleid voor klimaatadaptatie.’
Een andere conclusie is dat ‘veel gemeenten klimaatadaptatie nog niet als een langetermijnopgave benaderen omdat zo’n strategisch beleid om het structureel te borgen veelal ontbreekt’. En omdat er geen ‘strategische kop’ op zit, wordt programmeren in samenhang met andere grote maatschappelijke opgaven lastig. Hier ligt een taak voor een nieuw kabinet.

Zelf vertalen 
Wethouder Frank van Vliet (GroenLinks) van Delft zit in de commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu van de VNG; vanuit die rol is hij onder meer betrokken bij klimaatadaptatie. Ook in zijn eigen gemeente houdt hij zich hiermee bezig. ‘Het rapport is net verschenen en daarom nog niet inhoudelijk besproken binnen de VNG’, stelt hij. ‘Maar als wethouder van Delft onderschrijf ik verschillende conclusies.’
‘Nu de stresstesten zijn gedaan, is het aan elke gemeente om die zelf te vertalen naar een opgave’, zegt hij. ‘De ene gemeente is hiermee verder dan de andere. Vooral op het gebied van hittestress moet er nog veel gebeuren.’ Net als zijn collega Van Dongen van Zwijndrecht vindt Van Vliet dat de aanpak van klimaatadaptatie door gemeenten nu te vrijblijvend is. ‘Er zijn geen regels.’

Wijkgerichte aanpak 
In Delft heeft het college daarom zelf beleidsregels opgesteld voor klimaatadaptief bouwen met een langetermijnperspectief, gericht op een wijkaanpak. ‘Er ligt een grote opgave voor onze stad. Huizen uit de jaren ’60 maken een kwart van de totale woningvoorraad uit. Als we in zo’n woonwijk de riolering vervangen, pakken we voortaan meteen de hele wijk aan. We halen overbodige parkeervakken weg, voegen groen toe, brengen waterdoorlatende bestrating aan en planten bomen. Bomen werken het allerbeste tegen hitte.’ 
Van Vliet meent dat klimaatadaptatie nu goed op de Delftse agenda staat. ‘We kunnen er niet omheen dit met elkaar aan te pakken. Tegelijkertijd merken we dat de opgave groot is en dat we echt een tandje bij moeten zetten, met alle gemeenten. Het wordt steeds duidelijker dat als we nu niets doen, we het allemaal afwentelen op de volgende generaties.’

Waterpoort van Drenthe
Ook in Meppel is onlangs een lokale klimaatadaptatiestrategie goedgekeurd door de gemeenteraad. ‘Een mooi moment,’ zegt wethouder Robin van Ulzen (VVD), tevens lid van de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit. Meppel is een van de deelnemende gemeenten aan het onderzoek van TwynstraGudde. Een strategie voor klimaatadaptatie is hard nodig in de Drentse gemeente. ‘Meppel is de ingang of zoals je wilt het afvoerputje van Drenthe’, zegt Van Ulzen. 

Vooral op het gebied van hittestress moet er nog veel gebeuren

‘Meppel bevindt zich op het laagste punt van de provincie op zandgrond en tussen het veen. Als het gemaal in Zwartsluis extreme neerslag niet aankan, hebben we hier algauw natte voeten, net als in 1998.’ Op 30 oktober van dat jaar stonden de straten blank en de tuinen onder water. Overal lagen zandzakken om het water tegen te houden. Uiteindelijk bleef de stad een grote overstroming zoals in 1960, toen een derde deel van de gemeente onder water stond, bespaard. 
Meppel kan niet groeien, omdat de omgeving beperkt geschikt is voor woningbouw – terwijl er zeker drieduizend woningen nodig zijn. Van Ulzen: ‘Dat betekent dat we moeten verstedelijken, waarbij we ook de hoogte in zullen moeten en rekening moeten houden met toekomstige wateroverlast en hittestress. Met de herontwikkeling van Noordpoort, een oude scheepswerf in de binnenstad, zetten we een grote stap. We maken het voormalige industrieterrein geschikt voor woningbouw. We willen hier zowel een prettige als een klimaatadaptieve leefomgeving creëren.’
De gemeente betrekt hier nadrukkelijk de toekomstige bewoners van Noordpoort bij. ‘Als iedereen in de nieuwe wijk toch weer tegels in de tuin legt, gaat het niet lukken. We gaan natuurinclusief bouwen met een puntensysteem, met onder meer zwaluwkastjes, groene gevels, en heggen als afscheiding in plaats van houten schuttingen.’

Groen bewustzijn kweken
Terug naar Zwijndrecht, dat ook heel actief inwoners probeert te betrekken bij de gevolgen van klimaatverandering. ‘Nu is het tuinhekje nog best vaak de plek waar het klimaatadaptief handelen stopt,’ zegt wethouder Van Dongen. ‘We hebben daarom de actie Groen doen we samen opgezet. We gaan niet alleen in gesprek, we betrekken inwoners ook bij de dagelijkse praktijk.’
Zwijndrecht moet vanwege aanhoudende bodemdaling veel investeren om de openbare ruimte op orde te houden, zo’n 15 miljoen euro per jaar. De benodigde aanpassingen zijn gericht op een klimaatadaptieve inrichting. 
Recent moest als gevolg van de bodemdaling een straat worden opgehoogd. ‘We kijken dan van gevel tot gevel en gaan in gesprek met de bewoners van de straat. Als je bijvoorbeeld na de verhoging een kiepwagen zand de straat inrijdt, dan liggen binnen no time de tegels weer terug in de voortuinen. Maar stort je een wagen vol tuinaarde, dan haal je een aantal mensen wellicht over om hun tuin te vergroenen. Zeker als je aanbiedt de tegels gratis op te halen en planten, inclusief advies, te verstrekken.’
Dit is nog steeds te vrijblijvend, erkent Van Dongen. Veel mensen zullen volgens haar uit gemakzucht toch gewoon weer de tegels terugleggen. ‘Het is aan de gemeente om te laten zien dat een groene tuin ook leuk en gezellig kan zijn. Dat kost tijd. Bij een uitdeelactie van planten blijken mensen soms bereid hun hele tuin te vergroenen, maar het gebeurt ook dat ze er een tegel uit halen voor één hortensia. Dat is niet meteen een topscore, maar wellicht het begin van een groenere woonomgeving.’

Klimaatrobuust
Mede met behulp van het VNG-ondersteuningsplan Klimaatadaptatie is Zwijndrecht goed op weg naar de klimaatrobuuste status, zo bevestigde onlangs ook de lokale rekenkamer. ‘Aan het VNG-plan hebben we echt iets gehad.’
De voortgang op het thema hitte is in Zwijndrecht echter beperkt. ‘Hittestress is een heel lastige’, bevestigt Van Dongen. ‘Toch hadden we laatst een mooi lichtpuntje. Bij een uitdeelactie van planten kwam er een man naar ons toe en vroeg of wij misschien ook grotere planten of bomen hadden. “Mijn vader heeft een boom nodig in de voortuin”, vertelde hij. “Hij wordt ouder en kan niet meer zo goed tegen de hitte. Een boom verschaft hem schaduw. Wij weten dat in Marokko al lang.” Het is toch mooi als we hier iets van leren.’