VNG Magazine nummer 7, 26 april 2024

Tekst: Leo Mudde | Beeld: De Kleine Ambassade

Veel gemeenten hebben een kinderburgemeester of een kinderraad om hun jongste inwoners bij het beleid te betrekken. Súdwest-Fryslân gaat met een jaarlijkse kinderconferentie verder. ‘We laten zien dat politiek ook gaat over jouw schoolplein of de speeltuin in de straat.’

Kinderparticipatie in Súdwest-Fryslân

Rayonhoofden, heten de leden van de kinderraad van de gemeente Súdwest-Fryslân die samen met de kinderburgemeester het ‘echte’ bestuur adviseren. Al vijf jaar lang organiseert de gemeente in februari een kinderconferentie voor de groepen 7 en 8 van de basisscholen om een nieuwe kinderraad en kinderburgemeester te kiezen. Onder professionele begeleiding formuleren ze dan ook adviezen waarmee college en gemeenteraad aan de slag kunnen. Na de zomervakantie komt de kinderraad bijeen om te kijken wat daarvan is terechtgekomen.
Kinderraden en kinderburgemeesters zijn er meer in Nederland. De laatsten hebben zelfs een eigen jaarlijkse dag, onlangs nog in Harderwijk met ongeveer tachtig deelnemers uit het hele land. Maar een jaarlijkse kinderconferentie, dat is best uniek, denkt wethouder Petra van den Akker (CDA) van Súdwest-Fryslân die onder meer jeugd, onderwijs en vernieuwing van de lokale democratie in haar portefeuille heeft. Zij noemt de kinderconferentie een heel laagdrempelige manier om kinderen te betrekken bij de lokale politiek: ‘Om te laten zien dat politiek niet saai is, maar ook gaat over jouw schoolplein of de speeltuin bij jou in de straat.’

Volwassen onderwerpen

In februari kwamen ruim zestig basisscholieren naar het bestjoershûs in Sneek om aan de slag te gaan met de thema’s duurzaamheid, fijn opgroeien, leefomgeving en samen leven. Volwassen onderwerpen waar de kinderen duidelijke meningen over hadden, die ze aan het eind van de dag, in het bijzijn van trotse docenten en ouders, presenteerden aan de wethouder, burgemeester Jannewietske de Vries en raadsleden. Ook dit jaar waren er weer goede ideeën, constateerde Van den Akker direct na afloop: ‘Bijvoorbeeld het plan om een ideeënbus in elk dorp of wijk te zetten, of om meer activiteiten te organiseren die voor iedereen zijn, zoals samen koken en eten. Ook het aanleren van duurzaam gedrag met humor ga ik onthouden. We gaan dit jaar samen met de kinderraad kijken welke ideeën we echt kunnen uitvoeren.’
Belofte maakt schuld. Zoals het college aan de raad verantwoording schuldig is, zo voelt Van den Akker dat ook richting kinderraad. ‘Als je niets met de adviezen doet, heeft dit allemaal geen zin. We moeten absoluut een verhaal hebben.’
Goed invulling geven aan kinder- of jeugdparticipatie is niet eenvoudig, weet Van den Akker uit eigen ervaring. Toen de nieuwe gemeente Súdwest-Fryslân in 2011 van start ging, is geprobeerd een jongvolwassenenraad op te zetten. Dat is helaas mislukt, zegt Van den Akker. ‘Voor die tijd, in Sneek waar ik toen raadslid was, hebben we het ook geprobeerd. We hadden toen een jongerenraad, maar het was heel moeilijk om die staande te houden.’

Zo leren ze dat “nee” soms ook een antwoord kan zijn

Die ervaringen hebben het enthousiasme niet getemperd. Door in te zetten op de leerlingen van de basisschool is meer continuïteit gegarandeerd, ook al omdat de kinderparticipatie en de kinderconferentie op de scholen worden begeleid met een lespakket over lokale democratie. ‘Het is belangrijk om kinderen te horen en er ook iets mee te doen. Dat is ook goed voor hen, dat ze merken dat er mensen zijn die naar ze luisteren als ze een onderbouwd verhaal hebben. Kinderen kijken anders tegen zaken aan, ze weten dingen die wij niet weten. Daarnaar luisteren maakt ons als gemeente ook sterker.’
Van den Akker beseft dat niet alles wat kinderen voorstellen, ook kan worden uitgevoerd. ‘Sommige dingen kúnnen gewoon niet. Een voorstel was om bij elke speeltuin een tappunt te plaatsen met vers drinkwater. Een goed plan, maar het was niet eenvoudig om dat voor elkaar te krijgen. Dat is dus niet gelukt, dat hebben we de kinderen ook verteld, met redenen. Zo leren ze dat “nee” soms ook een antwoord kan zijn en dat gemeenten niet altijd alles doen wat mensen willen.’

Terugkoppeling

Ze wil voorkomen dat de kinderraad en de kinderburgemeester niet meer dan een vorm van windowdressing zijn: leuk om te hebben maar met weinig toegevoegde waarde. Van den Akker: ‘We vragen nogal wat van kinderen, zo’n kinderconferentie van een hele dag is niet niks. Echte kinderparticipatie betekent: kinderen serieus nemen. Bovendien, we investeren er flink in, voor het betrekken van kinderen en jongeren staat elk jaar 50.000 euro op de begroting.’
Daarom is de terugkoppeling ook zo belangrijk, zegt ze. ‘Wij moeten over een halfjaar echt kunnen leveren, dat verwachten de kinderen van ons. En terecht, anders zou zo’n kinderconferentie een wassen neus zijn.’
Zo was een van de voorstellen die vorig jaar uit de kinderconferentie kwam: meer praatjuffen en -meesters op de scholen. Van den Akker: ‘De praatjuf, of beter gezegd de luisterjuf, is de maatschappelijk werker die op school aanwezig is en kan helpen bij de thuissituatie als daar problemen zijn en een kind zich daar zorgen over maakt. De kinderen wilden hier meer bekendheid aan geven. Dat hebben we gedaan, we hebben die inzet verdubbeld.’
Een halve ton is op de totale gemeentebegroting van 332 miljoen euro niet heel veel. Toch steekt Súdwest-Fryslân hiermee zijn nek uit, denkt Van den Akker. Zeker als het aan deze post vasthoudt vanaf het ‘ravijnjaar’ 2026. ‘Als je beleid goed wilt neerzetten, dan moet je er voor langere tijd in investeren wil je er uiteindelijk de vruchten van plukken, dit doe je niet voor één of twee jaar. Straks komt de raad voor keuzes te staan: organiseer je de kinderconferentie of houd je de bibliotheek in de lucht? Dat is ontzettend lastig, ik maak me daar wel ernstig zorgen over.’

Het is niet vooraf bedacht, maar ik hoop wel dat het een olievlekwerking heeft

Structurele middelen

Ja, kinderparticipatie kan ook op een andere, goedkopere manier worden vormgegeven. ‘Maar we hebben in het verleden gezien dat de continuïteit dan erg lastig te waarborgen is. Er is goede begeleiding nodig, wij doen dat bijvoorbeeld met de Kleine Ambassade, een organisatie die zich inzet voor actief burgerschap bij kinderen en jongeren. In het voortgezet onderwijs werken we samen met Tienskip en studenten van de Thorbecke Academie in Leeuwarden, die jongeren enthousiast maken voor een actieve rol in de democratie. Als je zoiets belangrijks goed en professioneel wilt neerzetten, dan heb je daar structureel middelen voor nodig.’
Van den Akker hoopt met de investering in kinderparticipatie ‘kleine zaadjes’ te planten. ‘Het anti-overheidssentiment in de samenleving neemt toe. Misschien kan dit eraan bijdragen dat terug te dringen. Kinderen zien wat een gemeente is, wat ze doet, en krijgen daardoor meer connectie met die gemeente. Het is niet vooraf bedacht, maar ik hoop wel dat het een olievlekwerking heeft. Naar andere kinderen, naar ouders en opa’s en oma’s die hiervan horen op verjaardagsfeestjes. Ouders komen ook naar de afsluiting van de kinderconferentie, die zijn misschien nooit eerder in een raadzaal geweest. Dan komen ze zomaar een wethouder en raadsleden tegen en merken dat dat ook gewone mensen zijn die heel erg hun best doen voor de gemeente. Dat je aan mensen kunt laten zien wat hier gebeurt, in zo’n ruimte die heel belangrijk is voor de lokale democratie, dat is ontzettend leuk.’
Volgens het VN-Kinderrechtenverdrag, waaraan ook Nederland zich heeft verbonden, moet bij alle besluiten die een kind aangaan zijn of haar belang een eerste afweging zijn. Als bijvoorbeeld een weg wordt aangelegd door een kinderrijke buurt, dan zijn kinderen belanghebbenden en is de overheid volgens dat verdrag verplicht te onderzoeken wat dat voor hen betekent. Zover is Súdwest-Fryslân nog niet, erkent Van den Akker. ‘Het is voor ons ook een leerproces. We zouden daar de kinderraad voor kunnen gebruiken, maar we moeten oppassen dat we ze niet overvragen.’