VNG Magazine nummer 7, 26 april 2024

Tekst: Leo Mudde | Beeld: Marieke Balk

Van alle raadsleden is ruim 11 procent twee jaar na de verkiezingen al gestopt, blijkt uit onderzoek van Nieuwsuur. Een kwart daarvan haakte af vanwege de hoge werkdruk. ‘We doen het voor een deel onszelf aan’, zegt D66-raadslid Julie Bruijnincx uit Leeuwarden.

Julie Bruijnincx

Schrok u van deze Nieuwsuur-cijfers?
‘Dat bijna 1 op de 10 raadsleden afhaakt, dat vind ik wel veel. Het valt me nog mee dat slechts een kwart daarvan de werkdruk als reden opgeeft. Uit het onderzoek blijkt niet waarom die overige 75 procent stopt. Ik vermoed dat dat ook vaak een relatie heeft met werkdruk, bijvoorbeeld omdat het raadswerk niet kan worden gecombineerd met een gezin of andere werkzaamheden. De werkdruk is echt hoog. Als raadslid sta je nooit uit, ook niet op zondagavond of zaterdagochtend langs het voetbalveld, het gaat altijd door.’

Moeten raadsleden niet de hand in eigen boezem steken? Ze maken bijvoorbeeld te weinig budget vrij voor raads- of fractie­ondersteuning. En je hoeft toch niet overal bij te zijn? 
‘Zeker, we doen die werkdruk voor een deel onszelf aan. We lijden aan een collectief fomo, fear of missing out, we vinden het heel lastig om een bijeenkomst over te slaan. Ik vind het gebrek aan ondersteuning wel stuitend. Wij hebben drie fractieassistenten die honderd euro per maand krijgen. We hebben de griffiecapaciteit uitgebreid. Maar als ik zie hoeveel mails we krijgen, en hoeveel tijd we kwijt zijn aan moties en schriftelijke vragen, dan zou een betaalde fractiemedewerker voor één of twee dagen per week voor mij echt het verschil maken. Minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken zei in Nieuwsuur dat raden zelf gaan over het budget voor ondersteuning. Maar je moet een raad niet over zijn eigen ondersteuning laten stemmen, dan krijg je heel ingewikkelde discussies. Ik zou liever een modelregeling van de VNG willen, met normbedragen die gemeenten gewoon over kunnen nemen.
‘Daarnaast zou de modernisering van de verlofregeling echt prioriteit moeten krijgen. De minister zei daarover dat je door bijvoorbeeld zorgverlof in te voeren, de band tussen kiezer en gekozene doorbreekt. Ik zou tegen hem willen zeggen: laat de raadsleden en de VNG zelf daarover bepalen. Als wij dat nou willen, gun ons dat dan – of werk mee in plaats van een middeleeuws beeld van het raadswerk te schetsen.’

Hoe leuk is dat raadswerk nog?
‘Het is mijn grote liefde, ik ga elke keer met plezier naar de bijeenkomsten. En vaak kom ik ook heel gefrustreerd thuis, maar dan is er daarna weer een nieuwe dag. Het blijft een prachtig ambt, ik vind het echt een voorrecht om raadslid te zijn. Ik ben het nu elf jaar en door mijn ervaring kan ik beter omgaan met werkdruk. Om dingen die ik niet kan veranderen of waar ik geen invloed op heb, maak ik me gewoon minder druk. Dat scheelt heel veel negatieve energie.’